la brûlure Flashcards
eerstegraads-, tweedegraadsbrandwonde
la brûlure au premier/deuxième degré
chemische brandwonde
la brûlure chimique
elektrische brandwonde
la brûlure électrique
de brandwonde afkoelen door ze te besproeien, overgieten
refroidir/ rafraîchir la brûlure en l’arrosant
onmiddellijke afkoeling van de verbrande zone
le refroidissement immédiat de la zone brûlée
onder koud stromend water blijven houden
maintenir sous l’eau courante froide
onmiddelijke pijnvermindering
la diminution immédiat de la douleur
de kleren, schoenen uittrekken
retirer/ enlever/ôter les vêtements, les chaussures
niet uittrekken wat aan de huid kleeft
ne pas ôter ce qui colle à la peau
blaar
l’ampoule (f)/ la cloque/ la bulle
flamigel op de brandwonde aanbrengen
appliquer du flamigel sur la plaie
bedekken
couvrir
doorprikken
percer
openbarsten
s’ouvrir
verschijnen van blaasjes
l’apparition (f) des vésicules (f)
wrijven
frotter
het wrijven
le frottement
de blaren zijn gevuld met een doorschijnende vloeistof, met water, met bloed
les cloques sont remplies d’un liquide transparent, d’eau, de sang
de huid is zwart, verkoold
la peau est noire, carbonisée
de huid is diep verbrand
la peau est brûlée en profondeur
elektrocutie
l’électrocution (f)
de stroom onderbreken
interrompre/ couper le courant
de elektrische stroom uitschakelen, de stekker uittrekken
débrancher un appareil
brand
l’incendie (m)
brandalarm
l’alerte (f) au feu
brandbaar
combustible
ontvlambaar
inflammable
ontvlambaarheid
l’inflammabilité (f)
de brand blussen
éteindre le feu
brandblusapparaat
l’extoncteur (m)
kokend water
de l’eau bouillante
de koude vloeistof met kleine slokken drinken
boire le liquide froid à/ par petites gorgées
ijsblokje
le glaçon
inname van hete dranken
l’ingestion (f) de boissons chaudes/ brûlantes
zwelling van de slijmvliezen
le gonflement des muqueuses (f)