Gynécologue Flashcards
Zwanger zijn
Être enceinte
De zwangerschap
La grossesse
Een zwangerschapstest
Un test de grossesse
Bevallen
een bevalling
Accoucher
Un accouchement
Een miskraam
een miskraam hebben
Une fausse couche
Avoir / faire une fausse couche
De vroedvrouw
La sage-femme
Bijkomen (in gewicht)
Afvallen – gewicht verliezen
Prendre du poids / des kilos <->
Perdre du poids / des kilos
De pil
La pilule
De regels (menstruatie)
Les règles (fém. – toujours pluriel)
Avoir ses règles
Voelen
Sentir (p.e. sentir la fatigue / le danger)
Voelen (meestal voor fysieke gewaarwordingen)
Ressentir (p.e. ressentir des douleurs / un malaise)
Een knobbeltje (in de borst)
Un nodule
Een uitstrijkje
Un frottis
Bloedverlies
Une perte de sang
Rubella / Rode hond
La rubéole