Communication professionnelle 3 Flashcards

1
Q

u neemt de lift op het einde van de hal

A

Vous prenez l’ascenseur au fond du hall

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

u steekt de grote zaal over en de trappen zijn aan uw linkerkant

A

Vous traversez le grand hall et les escaliers sont là à votre gauche

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

u neemt de lift tot het eerste verdiep ondergronds

A

Vous prenez l’ascenseur jusqu’au sous-sol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

u gaat naar de 2e verdieping

A

Vous (re)montez au 2ième étage

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

als je de lift uitkomt gaat u naar rechts

A

En sortant de l’ascenseur vous allez à droite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

u gaat voorbij de wachtzaal

A

Vous passez devant la salle d’attente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

u gaat door tot op het einde van de gang

A

Vous continuez jusqu’au bout du couloir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

u komt er op/ U bent er

A

Et vous tombez dessus / Vous y êtes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

de afdeling pédiatrie is de gelijkvloers

A

Le service pédiatrie est au rez-de-chaussée

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

je komt uit op een T

A

Vous aboutissez sur un «T”

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

pardon, het spijt me om u te storen

A

Pardon Madame,
je suis désolée de vous déranger

je regrette de vous déranger,

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

zou u mij kunnen zeggen waar ik de praktijk van dokter macron kan vinden

A

pourriez-vous me dire où se trouve le cabinet du docteur Macron svp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  • Bent u al eens eerder hier geweest, Mevrouw
A

Etes-vous déjà venue ici, Madame?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

° Ja, maar het is al enige tijd geleden en ik herinner het mij niet zo goed.

A

Oui, mais ça fait déjà assez longtemps et je ne me le rappelle pas si bien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Is zijn
kabinet niet hier op het gelijkvloers?

A

Son cabinet ne se trouve-t-il pas au rez-de-chaussée

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

maar het is wel eenvoudig,

A

mais c’est tout de même tout simple.

17
Q

de tweede deur aan uw rechterkant is die van het kabinet van dokter
Macron.

A

la deuxième porte à votre droite est celle du cabinet du docteur
Macron

18
Q

Inderdaad

A

En effet / tout à fait / effectivement

19
Q

U zal het wel zien,

A

Vous verrez bien

20
Q

er staan trouwens pijltjes.

A

d’ailleurs, il y a
des flèches.

21
Q

Kunt u me zeggen
waar ik hem kan vinden?

A

Pourriez-vous me dire où je peux le
trouver ?

22
Q

Hebt u de verwijsbrief van uw huisarts bij?

A

vez-vous (emporté / pris) la lettre d’introduction de votre médecin de famille?

23
Q
  • En u hebt een afspraak voor vanochtend om 10 uur ?
A

Et vous avez un rendez-vous ce matin à 10 heures?

24
Q

maar de dokter heeft me gezegd dat ik wat vroeger mocht komen

A

mais le docteur m’a dit que je pourrais venir un peu plus tôt

25
Q

als ik klaar was op de dienst medische beeldvorming.

A

si j’étais
prête / dès que je serais prête au service imagerie médicale.

26
Q

. Ik vraag het hem even

A

Je vais le lui demander,

27
Q

hoe is uw naam aub ?

A

comment vous appelez-vous / quel est
votre nom?

28
Q

Mag hij naar boven komen

A

Est-ce qu’il peut monter ?

29
Q

Geen probleem

A

Pas de souci

30
Q

laat hem maar binnen.

A

faites-le entrer

31
Q

u moet naar de derde verdieping gaan

A

il vous faut / vous devez aller au troisième étage

32
Q

Dan komt u vanzelf uit bij het kabinet van dokter Delcourt

A

Alors vous aboutissez sur / tombez sur le cabinet du
docteur Delcourt

33
Q

het gaat

A

ça ira