les premiers secours 3 Flashcards
aanval, crisis
la crise
astma-aanval
la crise d’asthme (m)
zenuwcrisis
la crise de nerfs
epilepsieaanval
la crise d’épilepsie
duur van de aanval
la durée de la crise
uitlokkende factor
le facteur déclenchant
koortsstuipen
les convulsions (f) fébriles
ongecoördineerde bewegingen van ledematen en hoofd
les movements non coordonés des membres et de la tête
spasmes
les spasmes (m)
stuiptrekkingen
les convulsions (f)
spiersamentrekken
la secousse musculaire
meubels verwijderen
éloigner les meubles (m)
voorwerpen rond hem wegschuiven opdat hij zich niet zou kwetsen
écarter les objets autour de lui pour qu’il ne se blesse pas (pour que + subjonctif)
afwijking, onregelmatigheid
l’anomalie (f)
angstgevoel
la sensation d’angoisse