P6: Artikel van Arnett en Mitra (2018): Are the Features of Emerging Adulthood Developmentally Distinctive? A Comparison of Ages 18–60 in the United States Flashcards
introductie artikel Arnet en Mitra, doel en hypothese
Introductie
Theorie van opkomende volwassenheid: opgesteld om te onderzoeken wat de ontwikkelingskenmerken zijn voor de groepen van 18-25 jaar. Het was een cultureel en historisch gebaseerde theorie -> erkend dat culturen verschillen het ervaren van deze leeftijdsperiode en veranderingen in demografische patronen omtrent volgen van onderwijs. Er is al veel onderzoek gedaan naar de 5 kenmerken binnen de groep van 18-25 jaar, maar niet binnen andere leeftijdsgroepen.
Doel: zijn de 5 kenmerken meer van toepassing bij leeftijd 18-25, dan andere leeftijden en dus zijn de 5 kenmerken onderscheidend?
En zijn gevoelens van angst en depressie meer prevalent onder opkomende volwassenen dan andere volwassenen?
Hypothese: opkomende volwassenen (leeftijden 18-25) zijn eerder geneigd om het eens te zijn met de stelling dat de kenmerken hun huidige levensfase beschrijven dan oudere volwassenen (leeftijden 26-29, 30-39 en 40-60).
Methode artikel arnett en mitra
In de huidige studie werd een grote steekproef (2905) deelnemers van volwassenen tussen de leeftijden van 18-60 jaar uit de VS onderzocht op 5 eigenschappen die kenmerkend zijn voor de periode van opkomende volwassenheid;
1. Identiteitsverkenningen
2. Zelf-focus
3. Gevoel van ergens tussenin zitten
4. Instabiliteit
5. Mogelijkheden/ optimisme
Extra items werden toegevoegd omtrent gevoelens van vrijheid, angst en depressie. In deze studie werden 4 leeftijdsgroepen met elkaar vergeleken; 18-25 jaar, 26-29 jaar, 30-39 jaar en 40-60 jaar.
-> taak participanten; demografische variabelen, zelfrapportage over de kenmerken van opkomende volwassenheid.
resultaten artikel arnett en mitra
Resultaten
Hypothese bevestigd -> opkomende volwassenen (18-25 jaar) waren veel waarschijnlijker om te voldoen aan de veronderstelde eigenschappen (identiteit, zelf-focus, instabiliteit, angst, depressie, het zien van huidige levensfase als leuk en spannend).
Toch bleek dat een groot deel van de volwassenen uit oudere leeftijdsgroepen (26-29, 30-39, 40-60) ook hoog scoorde op dergelijke items. Ook waren er geen significante verschillen tussen alle leeftijdsgroepen omtrent gevoelens van vrijheid, depressie en het zien van de huidige levensfase als een tijd van mogelijkheden.
Exploraties van etniciteit en SES in relatie tot alle items binnen de groep van 18- tot 25-jarigen toonden geen significante hoofdeffecten van beide variabelen aan, consistent met eerder onderzoek.
discussie/conclusie en kritiek artikel arnett en mitra
Discussie/conclusie
De resultaten tonen aan dat de voorgestelde eigenschappen meer voorkomen onder opkomende volwassenen, maar dat ze niet uniek zijn voor hen. Met andere woorden, de gemeten eigenschappen zijn niet per se onderscheidend voor de opkomende volwassenen.
Kritiek:
- De etniciteit was niet eerlijk verdeeld (groot deel van de participanten was wit) -> minder generaliseerbaar (opleidingen waren wel beter verdeeld).
- De helft van de referenties zijn naar eigen onderzoeken.
Suggesties voor toekomstig onderzoek
- Kwalitatief onderzoek is in het vervolg nodig om te verklaren waarom volwassenen uit oudere leeftijdsgroepen soms ook hoog scoren op items die volgens theorie horen bij de periode van opkomende volwassenheid.
- Toekomstig onderzoek kan kijken of de onderzochte eigenschappen meer prominent zijn in opkomende volwassenheid dan in adolescentie. Hiervoor moeten dus ook participanten jonger dan 18 jaar onderzocht worden.
- Toekomstige studies kunnen ook onderzoek uitvoeren in meerdere landen en culturen om eventuele verschillen in perspectieven omtrent de eigenschappen van de opkomende volwassenheid te onderzoeken.