P5: Artikel van Carey et al. (2017): The Chicken or the Egg? The Direction of the Relationship Between Mathematics Anxiety and Mathematics Performance

Question 1

introductie artikel van Carey

Answer 1

Dit artikel kijkt naar de twee mogelijke causale relaties tussen wiskundeangst (WA) en slechte wiskunde prestatie (WP).
Tekortkoming theorie: (deficit theory) een slechte wiskunde prestatie kan leiden tot wiskundeangst.
Verlammende angstmodel: (debilitating anxiety model) wiskundeangst leidt mogelijk tot een verminderde wiskunde prestatie.
-> Het achterhalen van de precieze relatie tussen wiskundeangst en wiskunde prestatie is zeer relevant voor educatieve implicaties. Als bijvoorbeeld zou blijken dat wiskunde angst leidt tot een slechte wiskunde prestatie, dan heeft het weinig nut om extra wiskunde uitleg te geven en kan aandacht beter worden besteed aan het verminderen van de angst.

Question 2

WP leidt tot WA – de tekortkoming theorie

Answer 2

De tekortkoming theorie: stelt dat eerdere ervaringen met wiskunde falen leiden tot herinneringen van dergelijke slechte wiskundige prestaties, wat wiskundeangst opwekt.
Bewijs uit onderzoek en steun theorie;
- Kinderen met wiskunde problemen wekken vaak bovengemiddeld hoge wiskundeangst op.
- Longitudinale studies -> tonen significante correlaties aan tussen de academische prestatie van een student in het ene jaar en hun wiskunde angst in het opvolgende jaar.
- Sommige wetenschappers suggereren dat wiskundeangst in volwassenen mogelijk het resultaat is van een tekortkoming in numerieke verwerking. Bij dit onderzoek kon de richting van de relatie tussen WA en WP echter niet bepaald worden, omdat het ontwikkelingstraject van de wiskundeangst niet gevolgd werd.
- Genetisch onderzoek -> toont aan dat een klein deel van de totale variantie in wiskundeangst te verklaren is door genen die gerelateerd zijn aan algemene angst en genen die gerelateerd zijn aan wiskunde cognitie. Dit suggereert dat wiskundeangst in sommige gevallen mogelijk wordt veroorzaakt door een genetische aanleg.
! De bevindingen sluiten niet uit dat de relatie tussen MA en prestaties wederzijds is -> verder onderzoek is nodig om deze interactie te begrijpen.

Question 3

WA leidt tot WP – het verlammende angstmodel

Answer 3

Het verlammende angstmodel: stelt dat wiskundeangst leidt tot een verminderde wiskunde prestatie, doordat het de informatieverwerkingsprocessen negatief beïnvloedt. Bovendien is wiskundeangst al hinderlijk voordat informatieverwerking optreedt, omdat de vermijding voor wiskunde gerelateerde situaties stimuleert. Dit is te verklaren door het feit dat de anticipatie van wiskunde bij hen leidt tot de activatie van het neurale pijnnetwerk.

Wanneer info wel wordt verwerkt, zorgt cognitieve interferentie ervoor dat het werkgeheugen wordt belast, wat hinderlijk is voor het verwerken en ophalen van info. Het omgekeerde is waar voor positieve emoties – deze verbeteren leerprocessen doordat volharding, strategie en de rekrutering van cognitieve bronnen worden vergroot.

Question 4

bewijs uit onderzoek en steun voor het verlammende angst model

Answer 4

• Experimentele studies -> waarin manipulatie van wiskundeangst wordt toegepast kunnen worden gebruikt om aan te tonen dat wiskundeangst leidt tot een slechtere wiskunde prestatie.
  o Er werd aangetoond dat het schrijven over emoties voorafgaand aan een wiskundetoets leidde tot verminderde angst en daardoor een verbeterde prestatie.
  o Er treedt minder wiskundeangst op wanneer toetsen geen tijdslimiet bevatten.
• Studies die onderzoek doen naar stereotype-bedreiging; een situatie waarbij leden van een groep bang zijn om een negatief stereotype over hun groep te bevestigen (bv meisjes zijn niet goed in wiskunde). -> Dit angstige gevoel kan verklaren waarom prestatie verslechtert.
• Individuen met intense wiskundeangst presteren soms alsnog beter dan individuen met enigszins minder angst. -> verklaring neuroimaging onderzoek; bij individuen met intense angst was sprake van verhoogde activiteit in de fronto-pariëtale gebieden. Dit deel van de hersenen is betrokken bij cognitieve controle en de herbeoordeling van negatieve emoties.
  -> Deze activatie leidde dus tot een betere prestatie, wat aantoont dat sommige angstige individuen in staat zijn om hogere cognitieve functies te gebruiken om het effect van wiskundeangst op de wiskunde prestatie te verminderen. Kortom, individuen die hun negatieve emotie respons beter kunnen onderdrukken, presteren beter.

Question 5

de wederkerige theorie

Answer 5

-> Het bewijs is in strijd; zowel de tekortkoming theorie als het verlammende angstmodel worden ondersteund door empirisch bewijs. Dit suggereert dat er mogelijk sprake is van een tweezijdige relatie tussen wiskundeangst en wiskunde prestatie, waarin de twee elkaar beïnvloeden in een vicieuze cirkel.

Question 6

discussie

Answer 6

Het is belangrijk om op te merken dat andere factoren waarschijnlijk een mediërende of modererende rol hebben in de relatie tussen wiskundeangst en wiskunde prestatie (zoals academisch zelf-concept, laag wiskundig zelf-concept). Dit artikel was puur gericht op het achterhalen van de richting van de causale relatie tussen WA en WP. Ook is bewust gekeken naar wiskundeangst en niet toets angst in algemene zin, omdat wiskundeangst mogelijk anders van aard is dan andere vormen van angst.
Op dit moment suggereert het bewijs dat de wederkerige theorie de beste verklaring is voor de relatie tussen MA en MP.