p1; Juvonen en Graham (2014) Bullying in Schools: The Power of Bullies and the Plight of Victims Flashcards

1
Q

relevantie pesten

A
  • Treedt bij kinderen als volwassenen op.
  • 20-25% van jongeren is betrokken bij pesten -> 4-9% pesters (daders) en 9-25% slachtoffers. Er is ook een kleine subgroep van kinderen die zowel pesten als gepest worden.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

betrokkenen; pesters

A

-> Er zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd naar de stabiliteit van agressie vanaf vroege kinderjaren tot adolescentie;
- Slechts een klein percentage van de jeugd zijn chronische pestkoppen (< 10%).
- Veel pestkoppen vertonen minder fysieke agressie of intimidatie naarmate ze adolescentie bereiken. -> ze ontgroeien het intimideren van anderen.
o Het is echter niet bekend of fysieke agressie wordt vervangen door andere vormen van pesten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

betrokkenen: slachtoffers

A

Bij slachtoffers is er een gebrek aan longitudinaal onderzoek (korte termijn studies wijzen op stabiliteit). Er zijn een paar studies die hebben gekeken naar slachtofferschap over een aantal jaar. Hieruit bleek dat de overgang van jongste naar oudste leerling op school gepaard ging met afname in ervaring van slachtoffer. Dit betekent echter niet dat pestgedrag geen blijvende effecten heeft -> sommige symptomen en verhoogde gevoeligheid voor mishandeling blijven bestaan.
! Resultaat onderzoek samen voorkomen van pester en slachtoffer;
- 9% van leerlingen die als kind pester was, ontwikkelde later reputatie als slachtoffer.
- 6% van leerlingen die als kind gepest was, ontwikkelde later reputatie als pester.
-> Pesten en slachtoffer zijn is waarschijnlijk dynamischer dan eerder werd aangenomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

definitie pesten + mobbing

A

Pestgedrag: doelgerichte intimidatie of vernedering. Meestal is sprake van een fysiek sterker of meer sociaal iemand die zijn/haar macht gebruikt om een ander te bedreigen, vernederen of kleineren. De pester kan agressief gedrag vertonen om het slachtoffer machteloos te laten voelen. Pesten bevat meer dan alleen agressie;
- Onderscheid tussen normaal conflict en pestgedrag: bij pestgedrag is er sprake van een kracht-disbalans.
- Het is niet duidelijk of herhaling een vereist component is.
- Key elementen: agressie, herhaling en context van machtsevenwicht.

Mobbing: 1 groep keert zich tegen 1 persoon -> benadrukt lot van slachtoffer en groepsdynamiek die zorgt voor in stand houden van pesten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

kenmerken pestgedrag; direct en indirect pesten

A

Directe en indirecte vormen van pesten: geen verschillen in leeftijd in gebruik directe en indirecte vorm. Wel; fysieke agressie neemt af met leeftijd en verschilt qua geslacht -> mannen meer fysieke agressie (direct) en geen verschil in indirecte agressie.
o Direct: fysieke agressie, bedreigingen en iemand uitschelden. -> Heeft betrekking op het intimideren, vernederen of kleineren van een persoon in bijzijn van een publiek.
o Indirect: het verspreiden van roddels, iemand buitensluiten en achterbaks doen. -> Heeft betrekking op het beschadigen van iemand sociale reputatie of status.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kenmerken pestgedrag: pesten en sociale dominantie

A

Pesten en sociale dominantie: eerst gedacht dat pestkoppen -> gebrek aan sociale vaardigheden en moeite emo regulatie, maar pestgedag is tijdelijk. -> Nu kijken naar onderliggende sociale motieven:
o Pesters willen sociale dominantie vertonen: bewonderd worden door anderen en invloedrijk zijn. -> Treedt vooral op tijdens transitieperiodes -> reorganisatie van sociale ranken.
 Het is nog onduidelijk of het dominantiegedrag tijdens transitieperiode voornamelijk te maken heeft met veranderingen in omgeving (grotere scholen = meer anonimiteit) of dat de combi van veranderingen in omgeving en ontwikkeling (puberteit).
o Koud en tonen weinig empathie en willen populair zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kenmerken pestgedrag: opgeblazen zelfbeeld en sociaal-cognitieve biases

A

Opgeblazen zelfbeeld en sociaal-cognitieve biases: veel agressieve jongeren hebben opgeblazen zelfpercepties. -> komt door info verwerking bias; dubbelzinnige situ als vijandige bedoelingen van peers interpreteren. -> gebrek aan emotionele disstress en agressie gebruiken bij negatieve situ i.p.v. verantwoordelijkheid nemen. Ook komt het door positieve feedback van bijstanders die niet durven in te grijpen -> houdt pestgedrag in stand, want pesters voelen zich goed over hunzelf en mogelijke schade die ze aanrichten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

kenmerken slachtoffers: slachtoffer subtype

A

Onduidelijk of het oorzaak of gevolg is, want komt uit correlationele studie.
- Slachtoffer subtype:
o Onzeker, angstig, sensitief en gebrek zelfvertrouwen -> makkelijk doelwit.
o Aggressieve slachtoffers -> inactief en pesten stopt niet, want reactie is lonend voor pesters. Deze slachtoffers -> moeite met emotie regulatie en aandachtsproblemen (ADHD).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

kenmerken slachtoffers: individuele- en sociale risicofactoren

A

over- of ondergewicht, vroege/late puberteit, emotionele of gedragsproblemen, LGBT-status, gebrek aan vrienden of lichamelijke/geestelijke handicap.
o ! Als het kind (met risicofactoren) geaccepteerd wordt door klasgenoten of zelf maar 1 vriend heeft die hem/haar kan beschermen tegen pesten is de kans kleiner dat ze gepest worden en voelen ze zich minder verdrietig en minder risico op internalizing problems later.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

kenmerken slachtoffers: cyclische processen en consequenties van slachtoffer

A

Cyclische processen en consequenties van slachtoffer: relatie tussen slachtoffer zijn en pesten door internaliserende problemen -> = cyclisch (wederkerig). Slachtoffers zijn tijdens pesten en tijd erna emotioneel in de war. Zelfs 1-malige pestincidenten -> toename dagelijkse angst.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kenmerken slachtoffer: mediërende mechanismen die ten grondslag liggen aan psychosociale problemen

A
  • Mediërende mechanismen die ten grondslag liggen aan psychosociale problemen: Slachtoffers van pesten eerder geneigd om interne en oncontroleerbare attributies te gebruiken (bv ‘ik zou niet gepest worden als ik leuker was’). Kortom, internaliserende problemen nemen toe bij zelfbeschuldiging. Externaliserende problemen worden daarentegen uitvergroot bij de beschuldiging van anderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

kenmerken slachtoffer: Mechanismen ten grondslag aan school- en gezondheidsproblemen:

A
  • Mechanismen ten grondslag aan school- en gezondheidsproblemen:
    o School: eerder absent, lagere cijfers, vanwege emotionele disstress en somatische klachten (hoofdpijn en buikpijn).
    o Gezondheid: angstig gevoel ect. -> verandering in HPA-as die leiden tot aangepaste cortisol niveaus, namelijk: een verhoogd niveau direct na de stressor en een verlaagd niveau 30 minuten na de stressor -> wordt geassocieerd met meer gezondheidsproblemen. Ook verhoogde activiteit dorsale anterieure cingulate cortex (actief bij fysieke pijn en stress). En subgeniale anterieure cingulate cortex (verwerken affectieve processen -> minder goed om kunnen gaan met negatieve emoties) & grotere kans later depressie.
    ! Zowel pesters als slachtoffers hebben en vijandige attributie bias -> allebei dubbelzinnige situatie negatief interpreteren.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Verschil internaliserende en externaliserende problemen & welke hoort bij pester/ slachtoffer

A

Internaliserende problemen: emotionele problemen die zich naar binnen richten, zoals depressie, angst en teruggetrokkenheid.
Externaliserende problemen: gedragsproblemen die zich naar buiten manifesteren, zoals agressie, impulsiviteit en disruptief gedrag.

Bij pesters worden vaak externaliserende problemen waargenomen, zoals agressie en impulsiviteit. Ze kunnen anderen intimideren en fysiek of verbaal geweld gebruiken om hun doelen te bereiken.

Bij slachtoffers van pesten worden vaak internaliserende problemen waargenomen, zoals depressie, angst en sociaal isolement. Ze kunnen zich terugtrekken, zich machteloos voelen en moeite hebben om sociale relaties op te bouwen.

Het is belangrijk op te merken dat pesters en slachtoffers niet altijd voldoen aan deze stereotypen, en sommige individuen kunnen zowel internaliserende als externaliserende problemen ervaren. De context van het pestgedrag en de individuele kenmerken van de betrokkenen spelen een grote rol bij het begrijpen van hun gedrag en de mogelijke gevolgen op lange termijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Pesten in context

A
  • Cyberpesten: kan zowel direct (bedreigend appje naar doelwit) en indirect (privéfoto’s van het slachtoffer op internet verspreiden) gebeuren. Hoewel er overlap is tussen pesten in andere contexten (bv op school) en cyberpesten, zijn er ook eigenschappen die cyberpesten onderscheiden; anonimiteit, snelle en brede verspreiding en minder sociale cues.
  • De school context: pesten wordt vaak gezien als een fenomeen dat voornamelijk op school kan optreden, toch zijn schoolfactoren weinig onderzocht (bv schoolformaat, stedelijkheid, docentkwaliteit, mate van etnische minderheden, schoolklimaat). Schoolklimaat correleert het meeste met pesten. -> de mate waarin leerlingen gesteund, gerespecteerd en eerlijk behandeld worden, maar pesten is een groter probleem.
    o Ras/etniciteit diversiteit: een grotere etnische diversiteit leidt tot een lager gevoel van kwetsbaarheid en minder pestgevallen.
    o Organisatie van instructie: groepsopdrachten leiden vaak tot een sterkere slachtoffer ervaring, omdat sociaal kwetsbare individuen weinig kansen hebben om hun sociale identiteiten te herdefiniëren (ze zitten eenmaal gebonden aan hun subgroep van medestudenten).
    o Afwijking van klassikale normen: slachtoffers voelen zich slechter wanneer ze afwijken van de meeste andere studenten in hun klas.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

interventie voor hele school -> OBPP

A

Voor gehele school: pesten is sociaal probleem -> collectieve oplossing; schoolklimaat veranderen.
o Olweus Bullying Prevention Program (OBPP): (meest bekende). Deze aanpak vereist een groter bewustzijn van de aard van het probleem, intensiever toezicht en systematische en consistente reacties op pestincidenten.
-> succes in Noorwegen en positiever schoolklimaat.
o Echter, blijkt uit metastudie dat effecten op zijn best bescheiden zijn -> slechts 1/3 van pestgevallen liet positieve effecten zien. -> Waarom?
 Verminderde participatie werknemers op school
 Weinig instructie gegeven hoe je het programma in verschillende contexten kan toepassen.
 Mogelijk meer bewustzijn over pesten -> juist toenemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

interventie voor hele school -> andere programma’s

A

o KiVa: specifieke focus op omstanders of getuigen van pesten. Doel: meer empatie onder omstanders ontwikkelen voor slachtoffers en strategieën aanleren hoe ze slachtoffers kunnen helpen. -> Werkt beter dan OBPP
o WITS (walk away, ignore, talk it out and seek help): focus om in 1e klassen het bewustzijn van pesten te vergroten. 3e klas -> sociale vaardigheden leren om interpersoonlijke conflicten op te lossen.
-> Deze toonden beide vermindering in Finland en Canada, maar nog niet in Amerika geëvalueerd
o Steps to Respect (oorsprong VS): focus basisschool leeftijd en aandacht voor relationele agressie (roddelen) en het gebruik van observatiemethoden op de speelplaats om veranderingen in pestgedrag te beoordelen.
-> Met strenger experimentele ontwerpen, handmatige behandeling, meerdere informanten en follow-up op lange termijn, allemaal drie van deze programma’s zijn representatief voor een meer actuele groep interventies voor de hele school die beter aansluiten bij de principes van goede preventieve interventies.

Voordeel: duurzaam, het is school breed en er zijn veel veranderingen.
Nadeel: lastig te monitoren, want er gebeurt veel op verschillende niveaus. Lastig te beoordelen of er daadwerkelijk iets veranderd.

17
Q

gerichte interventie

A

Gerichte interventie: alleen focus op dader -> disfunctionele gedachten (vijandige attributiebias) en gedrag tegengaan.
- -> Op korte termijn + effect, lange termijn onderzoek is nog nodig.
- Soortgelijke interventies om cognities te veranderen, bestaan niet voor slachtoffers.
Soorten programma’s:
o Fast track: verbeterde sociale vaardigheden en verminderde cognitieve gedragsproblemen. Dit is de enige gerichte interventie met lange termijn werking.
Interventie gericht op sociale informatieverwerkingsvaardigheden; omvat wekelijkse training in sociale probleemoplossing, emotioneel begrip, communicatie en zelfbeheersing; ook oudertraining; effect interventie -> kinderen hadden verbeterde sociaal-cognitieve vaardigheden en minder gedragsproblemen!

Voordeel: betrouwbaarheid is makkelijker te bereiken -> minder mensen. Makkelijk vast te stellen of het succesvol is.
Nadeel: schadelijke effecten kunnen mogelijk optreden als jongeren met problemen gegroepeerd kunnen worden. -> mogelijk interventie niet juist toepassen.

Hoewel de bovenstaande aanpakken complementair zijn, hebben ze ieder wel een andere insteek; ieder met zijn eigen voor- en nadelen. Zo is een consistentie toepassing (fidelity) van alle interventiecomponenten waarschijnlijk eenvoudiger bij de gerichte aanpak, terwijl duurzaamheid van voortuitgang (sustainability) wellicht beter is bij de brede aanpak.

18
Q

conclusie onderzoek

A
  • Onderzoek doen naar waarom de ervaringen van slachtoffers in de loop van de tijd fluctueren en wat de lange termijn gevolgen zijn. -> longitudinale studies doen.
  • Er moet meer onderzoek gedaan worden naar de causale rol die gestigmatiseerde sociale identiteiten (vb mensen met handicaps, etnische minderheden of LGBT leden) spelen in slachtofferschap.
  • Pesten vindt meestal plaats op school, maar toch weten we verrassend weinig over de karakteristieken van scholen die functioneren als beschermende factoren of risico factoren voor pestgedrag.
  • Meer onderzoek is nodig om te kijken welke interventies werken. Zo moeten er onder andere meer interventies worden ontworpen voor slachtoffers en moet men controleren of ze effectief zijn.
19
Q

implicatie interventie

A

Implicaties voor interventie: Populaire en dominante pestkoppen beheersen de normen van leeftijdsgenoten en de mate waarin omstanders niet bereid zijn het slachtoffer te helpen. Het kan nodig zijn om de sociale normen te doorbreken en de collectieve verantwoordelijkheid te vergroten door rechtstreeks te werken met de jongeren die het meest direct vorm geven aan de normen van leeftijdsgenoten.