P2: Artikel van Vannucci et al. (2017): social media use and anxiety in emerging adults -> Single studie (correlationeel onderzoek) Flashcards
introductie en hypothese
Introductie
Sociale media gebruik speelt een centrale rol in de levens van jongvolwassenen. Maar implicaties van sociaal media gebruik op het psychologische welzijn worden niet volledig begrepen. De huidige studie heeft daarom als doel om te onderzoeken wat de impact is van de tijd die op sociale media wordt doorgebracht op angstsymptomen en de ernst daarvan bij adolescenten.
Hypothese: meer dagelijks sociale media gebruik zou geassocieerd zijn met verhoogde dispositionele angstsymptomen en ernstigere recente angst gerelateerde stoornissen.
methode
- 563 jongvolwassenen van 18-25 uit VS
- Vragenlijst afnemen over sociale media gebruik en angstsymptomen.
- Zelfrapportages -> kijken hoeveel tijd doorgebracht werd op sociale media.
- Vragenlijst gerelateerd aan angstsymptomen -> aangeven in welke mate ze last hadden van bepaalde problemen.
Resultaten
- De hoeveelheid tijd die doorgebracht werd op sociale media significant geassocieerd was met een aanleg voor angst, maar niet met recentelijke verergeringen van angstsymptomen.
- Jongvolwassenen die dagelijks meer tijd op sociale media doorbrengen meer kans liepen op het ontwikkelen van een angststoornis. Dit bleek uit het feit dat hun angstscore vaak hoger lag dan het klinische afkappunt.
-> Hypothese bevestigd - Stress kan komen door informatie overload, negatieve vergelijkingen/ feedback, cyberpesten, meer bewustzijn van stressvolle gebeurtenissen in leven van anderen en druk om sociale netwerken te onderhouden.
Discussie van artikel van Vannucci
De hypothese dat sociale mediasites als bron voor stress kunnen dienen die bijdragen aan verhoogde angstsymptomen bij adolescenten is bevestigd.
De gevonden associatie tussen sociale media gebruik en angstsymptomen is mogelijk te verklaren door bepaalde facetten van sociale media, zoals het ontvangen van negatieve feedback, cyberpesten, een hoger bewustzijn van de stressvolle gebeurtenissen in andermans leven en de druk die men voelt om sociale netwerken continu up-to-date te houden.
Sociale media kunnen ook bijdragen aan een algehele communicatieve overbelasting, doordat individuen continu worden gebombardeerd met informatie vanuit meerdere elektronische kanalen. Tot slot kan blootstelling aan sociale media ertoe leiden dat men negatieve sociale vergelijkingen gaat maken (bv de overtuiging dat andere mensen gelukkiger zijn). -> kunnen leiden tot angstsymptomen die interfereren met het dagelijks functioneren.
Andersom is het ook mogelijk dat individuen met meer angstsymptomen eerder geneigd zijn om meer tijd op sociale media door te brengen. Angstige individuen zoeken mogelijk naar bevestiging via sociale platforms. Ook heeft sociale media bij hen mogelijk de voorkeur als communicatiemiddel, omdat het minder sociale angst opwekt.
sterke punten van artikel van Vannucci
Sterke punten onderzoek: grote, landelijk representatieve steekproef van adolescenten in VS, beoordeling van breed scala aan sociale media platformen en gebruik van goed gevalideerde angst maatregelen die minimale overlap hadden met depressieve symptomen.
limitaties van onderzoek Vannucci
Limitaties van het huidige onderzoek
- Er is gebruik gemaakt van een cross-sectional onderzoek, hierdoor kan geen causaal verband vastgesteld worden. Ook kan de richting van de associatie niet bepaald worden (-> leidt sociale media gebruik tot meer angstsymptomen of andersom?).
- Er zijn zelfrapportages gebruikt, dit kan leiden tot bepaalde biases.
- Mogelijk is het gunstiger om sociale media gebruik op een andere manier te meten dan door alleen naar de geïnvesteerde tijdsduur te kijken.
conclusie artikel vannucci
Conclusie
De gevonden associatie tussen sociale media gebruik en angst heeft belangrijke implicaties voor klinische therapeuten. Door meer kennis te vergaren over deze relatie kunnen nieuwe aanpakken worden ontworpen voor de behandeling van angststoornissen.