P5: Artikel van Balt et al. (2022): Reducing Math Anxiety in School Children: A Systematic Review of Intervention Research Flashcards
Introductie artikel van Balt
In het afgelopen decennium is er veel onderzoek gedaan naar wiskundeangst. Hieruit blijkt dat 33% van de 15-jarige leerlingen aangaf zich hulpeloos te voelen bij het oplossen van wiskundige problemen. Andere onderzoeken benadrukten de negatieve effecten van vroege wiskundeangst op de ontwikkeling en prestaties in wiskunde en het belemmert de sociaal-emotionele ontwikkeling. Tot nu toe is er nog weinig onderzoek gedaan naar interventies gericht op het verminderen van wiskundeangst bij kinderen.
definitie van wiskunde agnst
Definitie van wiskundeangst
-> Een angst die het manipuleren van getallen en het oplossen van wiskundige problemen in een breed scala van alledaagse en academische situaties verstoort. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen trait en state angst.
- Trait angst: relatief blijvende individuele neiging om angstig te zijn.
- State angst: tijdelijke en situationele gevoelens van angst.
theoretische achtergrond wiskunde angst bij kinderen
Wiskundeangst kan worden beschouwd als zowel de oorzaak als het resultaat van slechte wiskunde prestaties. Wiskundeangst kan in de loop van de tijd worden opgewekt of verhoogd door wiskunde problemen die vaak ontstaan in de vroege schooljaren.
Dit verband kan op 2 manieren worden verklaard:
- Lagere numerieke/ruimtelijke vaardigheden leiden tot ondermaatse prestaties in wiskunde dat uiteindelijk resulteert in wiskundeangst.
- Vermijdingsgedrag dat de ontwikkeling van rekenproblemen en de daaruit voortvloeiende wiskundeangst versterkt.
Het vermijden van wiskunde is een doorslaggevend kenmerk bij wiskunde-angstige individuen. Er ontstaat een vicieuze cirkel waarbij leerlingen wiskunde gerelateerde studies vermijden, wat leidt tot minder kansen om hun rekenvaardigheden te verbeteren. Interventies die gericht zijn op het verbeteren van de rekenvaardigheden van leerlingen kunnen hier effectief bij zijn.
Wiskundeangst gerelateerde effecten op wiskundige prestaties kunnen worden verklaard door de verstoring van executieve functies en het werkgeheugen. Hierdoor zijn er minder middelen beschikbaar voor de probleemoplossende processen. Dit kan ertoe leiden dat kinderen overschakelen op minder geavanceerde strategieën of geavanceerde strategieën zonder succes toepassen. Door tijdsdruk en de complexiteit van de rekentaken kan de wiskundeangst erger worden. Cognitieve gedragsinterventies kunnen kinderen helpen om te gaan met ongepaste gedachten, zoals het toeschrijven van slechte cijfers aan een gebrek aan bekwaamheid.
vermindering van wiskundeangst bij kinderen en onderzoeksvragen artikel van Balt
Vermindering van wiskundeangst bij kinderen
Wiskundige interventies hebben als doel om de vicieuze cirkel van wiskundeangst en de prestaties te doorbreken door de wiskundige prestaties te bevorderen en daardoor het wiskundige zelfconcept te vergroten en de wiskundeangst te verminderen. -> Zoals wiskundige interventies of cognitieve gedragsinterventies -> kunnen de impact van angst gerelateerde processen verminderen, dit kan uiteindelijk zorgen voor betere prestaties.
Onderzoeksvragen
- Wat zijn de benaderingen, ontwerpen en kenmerken van bestaande interventies gericht op het terugdringen van wiskundeangst bij schoolkinderen?
- Wat zijn de effecten van deze bestaande interventies?
methode artikel van Balt
Methode
* Systematische review
* Onderzoeken werden gebruikt als
o De deelnemers een interventie kregen
o De deelnemers werden beoordeeld met een kwalitatieve en/of kwalitatieve maatstaf van wiskundeangst
o De deelnemers tussen de 5 en 17 jaar oud waren -> 6-12 bij MI en 13-17 bij CBI.
o Engels of Duits geschreven.
* 34 studies gebruikt
* Over het algemeen pasten de studies kwantitatieve methoden toe en varieerde de steekproefgrootte sterk, met sommige studies die grote steekproeven gebruikten en andere slechts ongeveer 20 deelnemers verzamelden. De meeste studies pasten een pre-post design toe met een controlegroep en sommige volgden deelnemers na de interventie.
* De interventies werden zowel face-to-face als via de computer uitgevoerd, met een variabele duur en frequentie. Over het algemeen varieerde de duur van de interventies van één sessie tot een heel schooljaar, met verschillende interventiesessies per week en sessieduur.
resultaat voor wiskunde anxiety intervention (CBI)
Mathematical anxiety intervention (wiskundeangst manipuleren om te kijken of de prestatie verbetert, het uitgangspunt is gebaseerd op debilitating anxiety model waarin wordt geloofd dat wiskundeangst leidt tot slechtere prestaties) -> cognitive gedragsinterventies (CBI) (coping strategie training en expressief schrijven) wordt binnen deze interventie toegepast.
- Bij 59% een positief effect op wiskundeangst en/of wiskundeprestatie
- 21% vond een positief effect op wiskundeangst in beide groepen (dus interventie én controlegroep)
- 15% vond geen positief effect van deze interventie op wiskundeangst
- Uit een onderzoek blijkt dat kinderen zonder wiskundeangst een meer positieve zelfpraat hebben.
- Cognitieve gedragsinterventies zijn vooral één op één getest en niet in een groep. De vraag is of deze interventies gegeneraliseerd kunnen worden naar de hele klas. Dit moet nog onderzocht worden.
-> gemixte resultaten, wel lagere angst maar niet per se betere prestaties.
resultaat voor wiskunde interventie (MI) en eindconclusie
Mathematical intervention (MI) (verbeteren van de prestatie om te kijken of angst verminderen, het uitgangspunt is gebaseerd rrop de deficit theory, die zegt dat slechtere prestaties leiden tot meer wiskundeangst).
- Bijna de helft van de studies gaf een vermindering in wiskundeangst aan. Als wiskunde prestatie verbetert, vermindert de wiskundeangst.
-> lagere wiskundeangst en betere prestaties
Een combinatie van wiskundige interventies en cognitieve gedragsinterventies leidt waarschijnlijk tot de beste uitkomst. -> Nog wel meer onderzoek naar doen.
Een kwart van de onderzoeken rapporteren bij interventies positieve effecten op de interventiegroep en de controlegroep. Dit betekent dat er mogelijk een derde factor is waar nog geen rekening mee gehouden is. Deze factoren kunnen school gerelateerde variabelen zijn, zoals de overtuigingen van de leraar. De rest van de onderzoeken vonden deze gelijkenis echter niet.
discussie artikel Balt
Discussie
Deze studie had als doel het bestaande onderzoek naar MA-interventies voor schoolkinderen samen te vatten. Over het algemeen was het aantal studies dat in deze review werd geïdentificeerd nog relatief klein, vooral in vergelijking met algemene wiskunde-interventiestudies. Dit suggereert dat onderzoek naar MA-interventies nog in opkomst is, hoewel de meeste opgenomen studies relatief recent zijn.
De studies omvatten interventies die ofwel een wiskundige benadering (MI) of een cognitief-gedragsmatige benadering (CBI) gebruikten. Meer dan de helft van de opgenomen studies richtte zich primair op wiskundeprestaties in plaats van MA, maar veel MI-studies rapporteerden toch een positief bijeffect van de interventie op MA in vergelijking met de controlegroep. Dit suggereert dat MI niet alleen angstreacties kan verminderen, maar ook kinderen kan helpen disfunctionele cognitieve overtuigingen te herzien en nieuwe cognitieve aannames te vormen.
Voor CBI rapporteerde meer dan de helft van de opgenomen studies een positief effect van de interventie op het niveau van MA in vergelijking met de controlegroep. Het effect van CBI op wiskundeprestaties was echter relatief laag, mogelijk vanwege de fysiologische opwinding die gepaard gaat met een angstige reactie.
De gemengde effecten van MI en CBI op MA en prestaties suggereren dat een combinatie van beide benaderingen het meest gunstig zou kunnen zijn voor schoolkinderen. Deze gecombineerde aanpak zou kinderen kunnen helpen om zowel hun wiskundige vaardigheden als hun vermogen om met angstige gedachten en opwinding om te gaan te verbeteren.
Er werden ook vragen gesteld over mogelijke derde factoren die hebben geleid tot een afname van MA in sommige studies. Deze factoren kunnen school- en onderwijsgerelateerde variabelen zijn die mogelijk verband houden met de ontwikkeling van MA.
Over het algemeen biedt deze literatuurstudie waardevolle inzichten in het huidige onderzoek naar MA-interventies voor kinderen en kan het dienen als oriëntatiepunt voor toekomstig onderzoek en de ontwikkeling van effectieve interventies
limitaties onderzoek Balt
Limitaties
- De review omvat alleen interventiestudies die gericht zijn op wiskundeangst, hierdoor zijn waarschijnlijk studies uitgesloten die potentiële variabelen benadrukten die mogelijk ook verband houden met de ontwikkeling van wiskundeangst.
- Er was een gebrek aan transparantie in een aantal onderzoeken, hierdoor kan informatie ontbreken of onvolledig zijn.
- Dit is een review en geen meta-analyse. De beschreven effecten bevinden zich op een beschrijvend niveau en laten geen statistische vergelijkingen zien.