P4: Artikel van Subotnik et al. (2011): Rethinking Giftedness and Gifted Education: A Proposed Direction Forward Based on Psychological Science -> monografie Flashcards
relevantie artikel Subotnik
Relevantie
In het huidige artikel wordt begaafdheid gezien als een ontwikkelingsproces dat domein specifiek en veranderbaar is. Dit proces richting uitmuntende prestatie zou beginnen bij potentie, waarna dit talent ontwikkeld en onderhouden moet worden d.m.v. training en domein specifieke vaardigheidsinterventies.
Ook zijn psychologische en sociale vaardigheden zoals volharding en motivatie nodig om moeilijke doelen na te streven en het moet een bewuste keus zijn van de individu om volledig gericht te zijn op één domein. Het doel van dit gehele proces is om potentie in de jeugd om te zetten tot uitmuntende prestatie en innovatie in de volwassenheid. Dit wordt gedaan door gedurende elke fase van de talentontwikkeling kansen aan te bieden.
Onderzoek naar begaafdheid kan helpen om talent te herkennen en te promoten. Bij dit proces moet men ook erkennen dat talent domeinen verschillende ontwikkelingstrajecten hebben met een verschillend beginpunt, optimum en eindpunt en dat transacties van de ene naar de andere fase worden beïnvloed door inspanning, kansen en instructie.
definitie hoogbegaafdheid
Hoogbegaafdheid: prestatie of productie die duidelijk aan het uiterste eind (bovenkant) van de verdeling ligt binnen een talent domein, zelfs ten opzichte van andere hoog functionerende individuen in dat domein.
-> Vaak anders omschreven bij kinderen en bij volwassenen.
-> Belangrijk om onderscheid te maken tussen talent dat tot uiting komt door creatieve prestaties (acteurs, muzikanten) of creatieve producenten (historici, wetenschappers).
Verder kan begaafdheid in het begin worden gezien als een ontwikkelingsproces, waarbij potentie cruciaal is. In latere fases wordt prestatie of succes gezien als een indicatie van begaafdheid en bij volledig ontwikkelde talenten gaat het om uitmuntendheid.
Psychosociale variabelen spelen een essentiële rol in de manifestatie van begaafdheid gedurende elke ontwikkelingsfase. Zowel cognitieve als psychosociale vaardigheden zijn kneedbaar en moeten bewust worden bevorderd.
Een aantal punten zijn dus van belang bij de definitie van hoogbegaafdheid:
- Vaardigheid is een vereiste voor begaafdheid, maar het is op zichzelf niet voldoende voor de ontwikkeling van een speciaal talent.
- Interesse en toewijding aan een domein zijn essentieel om uitmuntend te worden.
- Uitmuntende prestaties zijn ook afhankelijk van de training of coaching van psychosociale vaardigheden zoals volharding en inspanning.
- Het percentage uitmuntende volwassenen is bij alle domeinen vele malen kleiner dan het percentage kinderen die potentie hebben voor dit domein specifiek talent. Kortom, potentie in jeugdigen wordt vaak niet volledig tot zijn recht gebracht.
- De ontwikkelingsperiode waarin talent wordt herkend verschilt per domein.
- De transities tussen fases van talentontwikkeling worden sterk beïnvloed door psychosociale vaardigheden zoals motivatie en volharding.
- De verschijning van nieuwe talenten leidt tot nieuwe kansen voor de manifestatie en ontwikkeling van talent en uitmuntendheid.
theorie perspectief hoogbegaafdheid - hoog IQ
1 – een hoog IQ
-> Historisch gezien wordt hoogbegaafdheid gezien als een hoog-intellectueel vermogen dat vanaf de geboorte en gedurende de gehele levensloop aanwezig is. Deze individuen zouden een redeneervermogen hebben dat hen toestaat succesvol te zijn in alle academische domeinen.
theorie perspectief hoogbegaafdheid - emotionele fragiliteit
2 – emotionele fragiliteit
-> Er wordt vaak gedacht dat kinderen met een hoog IQ emotioneel fragiel zijn vanwege hun aangeboren gevoeligheden. Onderzoek toont aan dat individuen met een hoog IQ niet alleen bovengemiddeld intellectueel zijn, maar dat ze ook hoog scoren op wilskracht en sociaal-emotioneel functioneren.
Omdat hun kwetsbaarheiden worden gezien als inherent aan hun hoogbegaafdheid, wordt gedacht dat hoogbegaafde kinderen speciale programma’s vergen voor voortdurende sociaal-emotionele ondersteuning en begrip.
theorie perspectief hoogbegaafdheid - creatief productieve begaafdheid
3 – creatief-productieve begaafdheid
-> Tegenwoordig wordt gedacht dat uitmuntende academische prestaties meer vereisen dan alleen een groot erfelijk intellectueel vermogen. Renzulli betoogde dat psychologische kenmerken zoals taakdoorzettingsvermogen, creativiteit en motivatie net zo belangrijk zijn voor de creatieve productiviteit als intellectuele of academische vaardigheden, en dat deze kenmerken dat ook zouden moeten zijn worden gezocht en gecultiveerd in schoolprogramma’s.
theorie perspectief hoogdbegaafdheid -> talentontwikkeling in verscheidende domeinen
4 – talentontwikkeling in verscheidende domeinen
-> Gebaseerd op onderzoek naar hoogbegaafde individuen buiten de academische context. Academische programma’s voor de elite atleten en uitzonderlijke kunstenaars zijn erg goed in het herkennen van talent en tegelijkertijd in het aanscherpen van dergelijke talenten d.m.v. psychologische training en coaching (sinds kort wetenschappelijk bevestigd). Hoogbegaafde kinderen en jeugdigen krijgen deze training echter zelden.
theorie perspectief hoogbegaafdheid -> ongelijke kansen en oefening baart kunst
5 – ongelijke kansen en oefening baart kunst
-> Dit perspectief negeert grotendeels de rol van aangeboren vermogens en richt zich juist op twee omgevingsfactoren; herhaaldelijke oefening en veel toegang tot kansen. De combinatie van de twee zou uitmuntende prestaties moeten verklaren.
-> De kloof tussen begaafde prestaties in de kindertijd en volwassen begaafdheid brengt ons ertoe te betogen dat het huidige systeem van identificatie en onderwijs moeten worden vervangen door één dat de nodige middelen biedt voor kinderen en volwassenen met talenten in specifieke domeinen om baanbrekende wetenschappers, artiesten, atleten, leiders en professionals te worden.
Proces van talentontwikkeling heeft 2 fases
- Talent identificatie: voortdurend richten op de voorlopers van domein specifiek talent en op de formele en informele processen waarmee talent wordt herkend en geïdentificeerd.
- Talent promotie: hoe het talent van de persoon wordt begeleid en aangemoedigd. Dit wordt vaak overgelaten aan toeval i.p.v. strategisch en gerichte maatschappelijke inspanningen.
interventies -> verrijking (enrichment)
- Verrijking (enrichment): biedt de mogelijkheid om reguliere lesstof uit te breiden en/of te vervangen door onderwerpen die uitdagender zijn voor een student. Het doel hiervan is om studenten in staat te stellen om dieper op een onderwerp in te gaan dan ze zouden doen in een traditionele klas.
o Wordt als vaakst toegepast op scholen, maar er is nog weinig onderzoek naar de effecten van dergelijke interventieprogramma’s.
interventie -> acceleratie
- Acceleratie: is gebaseerd op twee veronderstellingen;
1) begaafde kinderen verwerken sneller info van hun leeftijdsgenoten.
2) begaafde kinderen hebben vaak hogere kennisniveaus.
-> Onderzoek toont aan dat versnelling van lesstof of klas overslaan een gepaste strategie is voor begaafde kinderen. Daarnaast geven andere onderzoekers aan dat er sprake is van een verminderde academische eigenwaarde, aangezien ze nu niet meer in een omgeving zitten waarin ze de ‘beste’ zijn (bij selectieve scholen met versnelde programma’s) -> Big-Fish-little-pond-effect (BFLPE): Marsh, maar het is nog onbekend of dit effect ook optreedt bij andere vormen van acceleratie (klas overslaan of onderwerp accelaratie). Ook kan bvb het overslaan van een klas zorgen voor aanpassingsmoeilijkheden.
interventie -> psychosociale coaching
- Psychosociale coaching: bij talentontwikkeling is het cruciaal dat individuen worden voorbereid en gesteund voor bepaalde transities; bvb van vermogens naar competenties, van competenties naar expertise en van expertise naar excellentie. Hierbij kunnen technieken zoals doelen stellen, concentratietraining, zelfpraat en ontspanningsoefeningen van pas komen.
o Echter hebben leerlingen vaak weinig toegang tot psychologische coaching, omdat leerlingen vaak in een hele klas werken i.p.v. een individuele leraar hebben. Lastig om dit waar te maken.
interventie -> selectieve instituties
- Selectieve instituties: de meest intensieve optie is om een getalenteerd kind naar een speciale school te sturen. Dit soort scholen zijn ook wel bekend voor getalenteerde atleten en muzikanten. Uit onderzoek volgden de volgende aanbevelingen;
o Laat studenten auditie doen voor toelating.
o Beschouw elke student als uniek met zijn of haar eigen vaardigheden, talenten, persoonlijkheid en interesses.
o Biedt regelmatig kansen om publiekelijk hun vaardigheden te vertonen.
o Moedig studenten aan om zich in te schrijven wegens de creatieve productiviteit van een faculteit en niet de reputatie van de institutie.
o Biedt training in psychosociale vaardigheden om succes te bevorderen.
Conclusie interventies en generaliseerbaarheid
Verrijking (enrichment) → extra op reguliere school (+ klassen etc.) → weinig onderzoek naar gedaan, wel wordt het vaak toegepast
Klassen overslaan (acceleratie) → meer onderzoek, schijnt erg goed te zijn, helaas wordt het weinig toegepast.
Psychosociale coaching → belangrijk om dit toe te passen zodat het uitdagend blijft
Speciale instituten → speciale school, meer tijd voor coaching, kan heel positief zijn voor een kind maar is een grote stap.
-> Bekijkt veel perspectieven, dus dan zou het generaliseerbaar zijn, voor de algemene populatie iets lager aangezien het gaat over een kleine groep gifted mensen. Dus kortom, is goed generaliseerbaar.
