les 39 t/m 41 Flashcards
1
Q
iactus
A
ppp van iacere (werpen)
2
Q
virgo, virgines
A
meisje, maagd
3
Q
civilis, -e
A
- burger-
2. openbaar
4
Q
coepi pf
A
ik ben begonnen
5
Q
transii
A
pf van transire
6
Q
transire
A
oversteken
7
Q
clementia
A
genade, mildheid
8
Q
civitas, civitates
A
- burgerij
2. stad
9
Q
luxuria
A
(zucht naar) weelde
10
Q
plebs, (gen) plebis
A
het gewone volk
11
Q
senatus 4
A
senaat
12
Q
prodesse
A
voordelig zijn
13
Q
res publica
A
staat, republiek
14
Q
praestare
A
- verrichten
2. (se) zich betonen
15
Q
inimicus (-a, -um)
A
- vijandig bnw
2. vijand znw
16
Q
imminére (+dat)
A
(be)dreigen
17
Q
actus
A
ppp van agere (leiden, voeren / doen)
18
Q
obtentus
A
ppp van obtinére (in bezit krijgen, in bezit hebben)
19
Q
inanis, -e
A
leeg, zinloos
20
Q
metuere
A
vrezen
21
Q
sibi dat
A
(aan/voor) zichzelf
22
Q
regnare
A
koning zijn
23
Q
volui
A
pf van velle
24
Q
iste, ista, istud
A
die, dat
25
inclusus
ppp van includere
26
includere
insluiten
27
ille, illa, illud
die, dat
28
iuvi
pf van iuvare
29
iuvare
helpen
30
adii
pf van adire
31
adire (ad) +acc
gaan naar
32
hic, haec, hoc
deze, dit
33
conditus
ppp van condere (stichten, verbergen)
34
idem, eadem, idem
dezelfde, hetzelfde
35
efferre
naar buiten dragen
36
liberare (a +abl)
bevrijden (van)
37
simulare
doen alsof, simuleren
38
surrexi
pf van surgere
39
surgere
opstaan
40
insignis, -e
opvallend
41
facies 5
gezicht, gedaante
42
spiritus 4
1. adem
| 2. geest
43
regina
koningin
44
somnium
droom
45
excitare
(op)wekken
46
omen, omina
voorteken
47
supra
1. +acc boven
| 2. bijw (er)boven
48
nubes, nubes
wolk
49
iungere
verbinden
50
interiturus
pfa van interire
51
interire
omkomen, sterven
52
interest
het is van belang
53
pietas, pietates
1. plichtsgevoel
| 2. liefde, trouw
54
coactus
ppp van cogere (bijeenbrengen / dwingen)
55
neglegere
verwaarlozen
56
rediturus
pfa van redire (teruggaan)
57
convenire
1. bijeenkomen
| 2. + acc ontmoeten
58
ante
1. +acc voor
| 2. bijw eerder
59
monére
1. waarschuwen
| 2. aansporen
60
contigi
pf van contingere
61
contingere
1. +acc aanraken
| 2. gebeuren
62
vultus 4
gezicht
63
cavére (+acc)
oppassen (voor)
64
invasi
pf van invadere (binnendringen, aanvallen)