les 39 t/m 41 Flashcards
iactus
ppp van iacere (werpen)
virgo, virgines
meisje, maagd
civilis, -e
- burger-
2. openbaar
coepi pf
ik ben begonnen
transii
pf van transire
transire
oversteken
clementia
genade, mildheid
civitas, civitates
- burgerij
2. stad
luxuria
(zucht naar) weelde
plebs, (gen) plebis
het gewone volk
senatus 4
senaat
prodesse
voordelig zijn
res publica
staat, republiek
praestare
- verrichten
2. (se) zich betonen
inimicus (-a, -um)
- vijandig bnw
2. vijand znw
imminére (+dat)
(be)dreigen
actus
ppp van agere (leiden, voeren / doen)
obtentus
ppp van obtinére (in bezit krijgen, in bezit hebben)
inanis, -e
leeg, zinloos
metuere
vrezen
sibi dat
(aan/voor) zichzelf
regnare
koning zijn
volui
pf van velle
iste, ista, istud
die, dat
inclusus
ppp van includere
includere
insluiten
ille, illa, illud
die, dat
iuvi
pf van iuvare
iuvare
helpen
adii
pf van adire
adire (ad) +acc
gaan naar
hic, haec, hoc
deze, dit
conditus
ppp van condere (stichten, verbergen)
idem, eadem, idem
dezelfde, hetzelfde
efferre
naar buiten dragen
liberare (a +abl)
bevrijden (van)
simulare
doen alsof, simuleren
surrexi
pf van surgere
surgere
opstaan
insignis, -e
opvallend
facies 5
gezicht, gedaante
spiritus 4
- adem
2. geest
regina
koningin
somnium
droom
excitare
(op)wekken
omen, omina
voorteken
supra
- +acc boven
2. bijw (er)boven
nubes, nubes
wolk
iungere
verbinden
interiturus
pfa van interire
interire
omkomen, sterven
interest
het is van belang
pietas, pietates
- plichtsgevoel
2. liefde, trouw
coactus
ppp van cogere (bijeenbrengen / dwingen)
neglegere
verwaarlozen
rediturus
pfa van redire (teruggaan)
convenire
- bijeenkomen
2. + acc ontmoeten
ante
- +acc voor
2. bijw eerder
monére
- waarschuwen
2. aansporen
contigi
pf van contingere
contingere
- +acc aanraken
2. gebeuren
vultus 4
gezicht
cavére (+acc)
oppassen (voor)
invasi
pf van invadere (binnendringen, aanvallen)