les 1 t/m 6 Flashcards
flumen, flumina
rivier
rex, reges
koning
servus
slaaf
vocare
roepen
noemen
venire
komen
audire
horen
videre
zien
puer, pueri
jongen
iacere
liggen
clamare
schreeuwen
et
en
ook
lacrimare
huilen
iubere
bevelen
necare
doden
timere
vrezen, bang zijn voor
ideo
daarom
mandatum
opdracht
non
niet
recusare
weigeren
tamen
toch
tollere
optillen
ad
naar, tot
bij
portare
dragen
in (+acc)
in, naar
ponere
plaatsen
locus
plaats
ubi
waar
aqua
water
inter (+acc)
tussen
tijdens
arbor, arbores
boom
ibi
daar
esse
zijn
custodire
bewaken
subito
plotseling
accedere
gaan naar
naderen
haud
helemaal niet
preabere
(aan)bieden
sic
zo
bibere
drinken
cogitare
(na)denken
deus
god
protegere
beschermen
nam
want
uxor, uxores
echtgenote
tradere
overhandigen
dicere
zeggen
favere
steun geven aan
filius
zoon
femina
vrouw
ridere
lachen
nomen, nomina
naam
dare
geven
mater, matres
moeder
sicut
zoals
pater, patres
vader
amicus
vriend
de (+abl)
van(af)
over
mons, montes
berg, heuvel
cum
met
frater, fratres
broer
populus
volk
tacere
zwijgen