les 1 t/m 6 Flashcards
flumen, flumina
rivier
rex, reges
koning
servus
slaaf
vocare
roepen
noemen
venire
komen
audire
horen
videre
zien
puer, pueri
jongen
iacere
liggen
clamare
schreeuwen
et
en
ook
lacrimare
huilen
iubere
bevelen
necare
doden
timere
vrezen, bang zijn voor
ideo
daarom
mandatum
opdracht
non
niet
recusare
weigeren
tamen
toch
tollere
optillen
ad
naar, tot
bij
portare
dragen
in (+acc)
in, naar
ponere
plaatsen
locus
plaats
ubi
waar
aqua
water
inter (+acc)
tussen
tijdens
arbor, arbores
boom
ibi
daar
esse
zijn
custodire
bewaken
subito
plotseling
accedere
gaan naar
naderen
haud
helemaal niet
preabere
(aan)bieden
sic
zo
bibere
drinken
cogitare
(na)denken
deus
god
protegere
beschermen
nam
want
uxor, uxores
echtgenote
tradere
overhandigen
dicere
zeggen
favere
steun geven aan
filius
zoon
femina
vrouw
ridere
lachen
nomen, nomina
naam
dare
geven
mater, matres
moeder
sicut
zoals
pater, patres
vader
amicus
vriend
de (+abl)
van(af)
over
mons, montes
berg, heuvel
cum
met
frater, fratres
broer
populus
volk
tacere
zwijgen
quoque
ook
tandem
eindelijk
dividere
verdelen
urbs, urbes
stad
aedificare
bouwen
primum
eerst
in (+abl)
in
op
vir, viri
man
saxum
rots, rotsblok
murus
muur
facere, facio
doen
maken
dum
terwijl
zolang als
placere
bevallen
cur
waarom
licet
het is toegestaan (aan)
iam
al, reeds
stare
staan
hostis, hostes
vijand
intrare
binnenkomen
civis, cives
burger
sed
maar
gladius
zwaard
roma
rome
periculum
gevaar
arx, arces
burcht
romanus
romein
turba
menigte
puella
meisje
miles, milites
soldaat
si
als, indien
temptare
proberen
semper
altijd
retinere
tegenhouden
nox, noctes
nacht
dormire
slapen
pars, partes
deel
custos, custodes
bewaker
silentium
stilte
ecce
kijk
arma
wapens
statim
meteen
cadere
vallen
post
achter
na
auxilium
hulp
servare
redden
ignis, ignes
vuur
per
door(heen)
gedurende
annus
jaar
vivere
leven
nuper
kort geleden
docere
onderwijzen
ardere
branden
debere
moeten
dea
godin
abesse
afwezig zijn
addere
toevoegen
diu
lang, lange tijd
discedere
weggaan
sol, soles
zon
ludere
spelen
tantum
slechts, alleen maar
poena
straf
ostendere
tonen
culpa
schuld
super
boven(op), over
orare
bidden (tot)
smeken (om)
signum
teken
e/ex
uit
mox
spoedig
bellum
oorlog
gerere
1 dragen
2 voeren
victoria
overwinning
dux, duces
aanvoerder, leider
equus
paard
sedere
zitten
pugna
gevecht
vincere
(over)winnen
fugere, fugio
vluchten
interea
intussen
expectare
wachten (op)
forum
forum, marktplaats
pro+abl
1 voor
2 in plaats van
vita
(het) leven
pugnare
vechten
num
(toch) zeker niet
vendere
verkopen
cupere, cupio
graag willen, verlangen
amare
houden van, liefhebben
prope+acc
dichtbij
templum
tempel
narrare
vertellen
celebrare
(feest)vieren
scilicet
natuurlijk