Basiswoorden Blok 8 Flashcards
posterus
volgend (postera, posterum)
iam
al, reeds, nu, van nu af aan
iungo (iungére)
verbinden
iunxi, iunctus
pf van iungo ( verbinden)
copia
voorraad, overvloed
copiae (mv)
troepen, legermacht
tamen
toch, echter, niettemin
pauci, -orum (mv)
weinige(n), enkele(n)
magis
meer
mos, moris (m)
gewoonte, gebruik
mores, -um (mv)
karakter, levenswijze, gedrag
locus (mv loci of loca)
- plaats, streek
- gelegenheid, mogelijkheid
progredior (progredi)
voortgaan
progressus sum
pf van progredior (voortgaan)
moror (morari)
- verblijven, talmen
- ophouden, vertragen
-ve
of
occasio, occasionis
gelegenheid
mora
oponthoud, uitstel, vertraging
adeo (adire)
gaan naar, komen naar, zich wenden tot
adii, aditum
pf van adire (gaan naar, komen naar, zich wenden tot)
propior, propioris
dichterbij (propior, propius)
praebeo
verschaffen, aanbieden
praebui
pf van praebeo (verschaffen, aanbieden)