Basiswoorden Blok 4 Flashcards
pervenio
(aan)komen, bereiken
perveni, perventum
pf van pervenio ((aan)komen, bereiken)
inde
- daarvandaan, vandaar
- daarna
- vandaar, daarom
frequens, frequentis
talrijk, herhaaldelijk (frequens, frequens)
populus
volk
ibi
daar
bellum
oorlog
aperio
openen
aperui, apertus
pf van aperio (openen)
ars, artis
vaardigheid, kunst, wetenschap
insidiae, -arum (mv)
hinderlaag, complot, aanslag
prope + acc
dichtbij
prope (bijw)
- dichtbij
- bijna
orator, arotoris
- redenaar
- woordvoerder
venio
komen
veni, ventum
pf van venio
alienus
van een ander, vreemd (aliena, alienum)
malus
slecht (mala, malum)
malum
ramp, slechte daad, (een) kwaad
utilis
nuttig (utilis, utile)
exemplum
voorbeeld
doceo
onderwijzen, leren
docui, doctus
pf van doceo
memoro (memorare)
ter sprake brengen, vermelden
amicitia
vriendschap
experior (experiri)
- beproeven, proberen
- ervaren
expertus sum
pf van experior
iter, itineris (o)
- weg
- reis, mars
fides, fidei
- trouw
- vertrouwen
ebses, obsidis
gijzelaar