les 15 t/m 17 Flashcards
matrona
matrona, vrouw des huizes
meus, -a, -um
mijn, van mij
novus, -a, -um
nieuw
tuus, -a, -um
jouw, uw
vester, -stra, -strum
jullie, van jullie
laetus, -a, -um
blij
contentus, -a, -um
tevreden (met)
multus, -a, -um
veel
longus, -a, -um
lang
noster, -stra, -strum
ons, onze
parvus, -a, -um
klein
Romanus (-a, -um)
- Romeins
2. Romein
maritus
echtgenoot
liberi mv
kinderen
tempus, tempora
tijd, periode
bonus, -a, -um
goed
magnus, -a, -um
groot
pulcher, -chra, -chrum
mooi
miser, -sera, -serum
ongelukkig
mors, mortes
(de) dood
amisi
pf van amittere
amittere
verliezen
amor, amores
liefde
suus, -a, -um
- zijn (eigen)
- haar (eigen
- hun (eigen)
unus, -a, -um
één
consilium
- plan
2. besluit
carus, -a, -um
geliefd
omnis, -e ev
- ieder
2. (ge)heel
familia
familie, huishouden
adesse (+dat)
aanwezig zijn (bij)
omnes mv m/v
- alle
2. allen
omnia mv o
- alle
2. alles
protexi
pf van protegere
parentes mv
ouders
ingens, ingent-
enorm, geweldig
gaudium
vreugde
non iam
niet meer
fortis, -e
- dapper
2. sterk
similis, -e
gelijk
brevis, -e
kort
desinere
ophouden
ergo
dus, dan
accessi
pf van accedere
vox, voces
- stem
2. uitspraak
postea
later
cena
maaltijd
communis, -e
gemeenschappelijk
invitare
uitnodigen
optimus, -a, -um
best, zeer goed
dulcis, -e
- zoet
2. lief
tradidi
pf van tradere
illustris, -e
aanzienlijk, beroemd
funus, funera
begrafenis
tristis, -e
droevig, somber
processi
pf van procedere
vestis, vestes
kleding(stuk)
ii
pf van ire
exii
pf van exire
exire
naar buiten gaan
felix, felic-
gelukkig
accendi
pf van accendere
accendere
aansteken, ontsteken
acer, acris, acre
scherp, fel
lenis, -e
mild, zacht
paulum
een beetje
magnopere
zeer, erg
carére +abl
missen
etiam
zelfs
apparére
verschijnen
umbra
- schaduw
2. schim (van een overledene)
iratus, -a, -um
boos
bene bijw
goed
timidus, -a, -um
angstig, timide
malus, -a, -um
slecht
nudus, -a, -um
naakt, bloot
secundus, -a, -um
tweede
invenire
vinden
quaerere
- zoeken
2. vragen
inveni
pf van invenire
celer, celeris, celere
snel
iussi
pf van iubére
legere
lezen
mittere
sturen
quam
- +com …dan
2. +sup zo…mogelijk
alius, -a, -ud
ander
facilis, -e
gemakkelijk
gravis, -e
zwaar, ernstig
onus, onera
last, lading
emi
pf van emere
multo bijw
veel
pessimus, -a, -um
slechst, zeer slecht
peior
slechter
maior
groter
pretium
prijs
melior
beter
putare
- menen
2. vinden, beschouwen als
magis
meer
ceteri, -ae, -a
(de) andere, overige
humilis, -e
- laag
2. nederig
littera
letter
difficilis, -e
moeilijk
credidi
pf van credere
fidus, -a, -um
- trouw
2. betrouwbaar
agere
- leiden, voeren
2. doen
prudens, prudent-
verstandig
minime
(aller)minst, helemaal niet
minimus, -a, -um
kleinst, zeer klein
maximus, -a, -um
grootst, zeer groot
crudelis, -e
wreed
ferox, feroc-
woest, onstuimig
lentus, -a, -um
traag
clamor, clamores
geschreeuw
parum
niet genoeg
audax, audac-
moedig, roekeloos
se acc
zich(zelf)
altus, -a, -um
- hoog
2. diep
movére
bewegen
lingua
- tong
2. taal
peperci
pf van parcere
parcere +dat
sparen
fugere, fugio
- vluchten
2. +acc ontvluchten
quia
omdat
silva
bos
-que
en
vulnus, vulnera
wond
cibus
voedsel
cepi
pf van capere
libertas, libertates
vrijheid
tribuere
toekennen
constitui
pf van constituere
constituere
besluiten
fuga
vlucht
plurimi, -ae, -a mv
(de) meeste, zeer vele
ager, mv agri
akker
reliqui
pf van relinquere
relinquere
- verlaten
2. achterlaten
cotidie
dagelijks
numerus
aantal
crescere
groeien
Romae
te Rome, in Rome
maxime
- het meest
2. vooral
pauci, -ae, -a mv
weinig, enkele
consul, consules
consul
misi
pf van mittere
legio, legiones v
legioen
minor
kleiner
redire
teruggaan
minus
minder
neque
- en niet, ook niet
2. maar niet
plus, plures
meer
audére
durven
mille, milia
duizend
litus, litora
kust