Basiswoorden Blok 10 Flashcards
1
Q
tot (onverbuigbaar)
A
zoveel
2
Q
etiam
A
ook, zelfs
3
Q
casus, casus
A
- val
- voorval, geval
- toeval
- ongeval
4
Q
terror, terroris
A
angst, schrik
5
Q
adicio (adicére)
A
toevoegen
6
Q
adieci, adiectus
A
pf van adicio (toevoegen)
7
Q
signum
A
- teken
- veldteken
8
Q
moveo
A
bewegen, verplaatsen
9
Q
movi, motus
A
pf van moveo
10
Q
lux, lucis
A
licht
11
Q
vultus, vultus
A
gezicht
12
Q
quidam, cuiusdam (zelfst)
A
een zeker iemand, een zeker iets (quaedam, quiddam)
13
Q
quidam, cuiusdam (bijv)
A
- zekere (quaedam, quoddam)
- enkele, enige
14
Q
unde
A
vanwaar, waarvandaan
15
Q
latus
A
- breed (lata, latum)
- wijd, uitgestrekt