Basiswoorden Blok 11 Flashcards
1
Q
procedo (procedére)
A
voortgaan, naar voren lopen
2
Q
processi
A
pf van procedo (voortgaan, naar voren lopen)
3
Q
coepi (pf, inf coepisse)
A
ik ben begonnen
4
Q
coeptum
A
pf pass van coepi (ik ben begonnen)
5
Q
ne…quidem
A
zelfs niet, ook niet
6
Q
praeter +acc
A
- voorbij
- behalve
7
Q
parvus
A
klein (parva, parvum)
8
Q
minor, minoris
A
comp van parvus (klein)
9
Q
minimus
A
superl van parvus (klein)
10
Q
tempto (temptare)
A
proberen
11
Q
enim
A
immers, want, namelijk
12
Q
ferme (bijw)
A
- ongeveer
- bijna (altijd)
13
Q
paulum (bijw)
A
weinig, een beetje, even
14
Q
super +acc
A
(boven)op, over