Basiswoorden Blok 13 Flashcards
1
Q
consumo (consumére)
A
- verbruiken
- besteden
2
Q
consumpsi, consumptus
A
pf van consumo (verbruiken, besteden)
3
Q
fames, famis
A
honger
4
Q
nudus
A
naakt, onbedekt (nuda, nudum)
5
Q
fere (bijw)
A
- ongeveer
- bijna (altijd)
6
Q
inferior, inferioris
A
- lager (inferior, inferius)
- minder, zwakker
7
Q
silva
A
bos
8
Q
humanus
A
menselijk (humana, humanus)
9
Q
cultus, cultus
A
- verering, verzorging
- levenswijze
10
Q
dignus +abl
A
waard, waardig (digna, dignum)
11
Q
descendo (descendére)
A
afdalen
12
Q
descendi, descensum
A
pf van descendo (afdalen)
13
Q
ingeniu,
A
- karakter, doen en laten
- aanleg, talent