eerste helft woordjes Flashcards
Sive
Of
Aut
Of
An
Of
-ve
Of
Vel
Of
Et
En
Atque
En
Ac
En
-que
En
Neque
En niet, noch
Nec
En niet, noch
Sed
Maar
At
Maar, toch
Verum/vero
Maar
Autem
Maar, echter
Enim
Want, immers
Nam
Want
Igitur
Dus
Itaque
Dus
Ergo
Dus
Cum +ind
1) wanneer
2) toen, op ‘t moment dat
Cum +conj
1) toen, nadat
2) omdat
3) hoewel
Ut +ind
1) zodra
2) zoals
Ut + Conj
1) dat
2) opdat/om te
3) zodat
Ne +Conj
Opdat niet, dat (niet)
Dum +Ind
Terwijl, zolang als
Dum +Conj
Totdat, mits
Quominus
Dat, dat niet
Quin
Dat, dat niet
Antequam
Voordat
Priusquam
Voordat
Postquam
Nadat
Ubi
Toen, wanneer, zodra
Etsi
Hoewel
Quamquam
Hoewel
Quamvis
Hoewel
Licet
Ook al
Quia
Omdat
Quod
Omdat
Quoniam
Omdat
Si
Als
Nisi
Als niet, tenzij
Quodsi
Maar als
Tamquam
Zoals, alsof, als het ware
Velut
Zoals
Quasi
Alsof
Ego
Ik
Tu
Jij, je u
Se
1) zich
2) (dat) hij/zij/het/zij (AcI)
Nos
Wij, ons
Vos
Jullie, u
Meus
Mijn
Tuus
Jouw
Suus
Zijn/haar/hun
Noster
Onze
Vester
Jullie
Is/ea/id
1) deze, dit, die, dat
2) hij, zij, het
Idem
Dezelfde, hetzelfde
Hic
Deze, dit
Ille
Die, dat
Ipse
Zelf, zelfs
Iste
Die, dat
Qui
1) die, dat, wie, wiens, waarmee/waarvan
2) (ali)qui
Aliquis
Iemand, een of ander
Aliquid
Iets, een of ander
Quicumque
Wie ook maar, alles wat (als onz)
Quidam
Een zeker(e) (iemand)
Quis
1) wie? Wat? Welke?
2) (ali)quis
Quisquam
Iemand, een of ander, iets (onz)
Quisque
Ieder(e), elk(e)
Quisquis
Iedereen die, al wat (onz)
Quod
1) dat
2) omdat
Quam
1) hoe; zoals
2) die, dat (relativum)
3) dan (+comperativus)
4) zo…mogelijk (+superlativus)
In
1) naar, …in +acc
2) in, op, bij +Abl
Sub
1) tot onder +acc
2) onder +abl
Super
1) boven(dien)
2) (+acc) boven, over…heen
3) (+abl) boven, over
A/ab
1) vanaf
2) door
E/ex
Uit, vanaf
De
1) van…af
2) over
Pro
1) voor
2) in plaats van
Cum
(samen) met
Sine
Zonder
Prae
Wegens
Ad
Naar, tot, bij
Adversus
1) (+acc) tegen(over)
2) gekeerd naar, vijandig
Ante
Voor
Apud
Bij
Circa
1) (+acc) rondom, bij
2) rondom (dicht)bij
Inter
Tussen, tijdens
Per
Door
Post
1) (+acc) achter
2) (+acc) na
3) later
Prope
1) dichtbij
2) (+acc) dichtbij
Usque
1) continu, steeds
2) (+acc) tot (aan)
Ob
1) voor
2) wegens
Preater
Langs, behalve
Propter
Wegens, dichtbij
Intra
Binnen
Supra
1) (+acc) boven, eerder
2) boven, eerder
Contra
1) (+acc) tegen(over)
2) tegen(over)
Extra
1) (+acc) buiten
2) buiten
Gratia +gen
Wegens
Causa +gen
Omwille van