HC 9.7 Klinische stoornissen in de waterbalans Flashcards

1
Q

Wanneer spreek je van een hypernatriëmie en wanneer van een hyponatriëmie?

A

Te weinig water = hypernatriëmie, te veel water = hyponatriëmie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het startpunt van de osmoregulatie?

A

Het startpunt van de osmoregulatie is de plasma osmolaliteit: wordt vooral bepaald door natrium omdat dat het meest voorkomende kation in het plasma is. Een hoger plasma natrium betekend ook altijd een hoger plasma osmolaliteit. Plasma osmaliteit kun je berekenen door 2x de natrium concentratie te nemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat gebeurt er als de plasma osmolaliteit veranderd?

A

Deze parameter wordt gemeten door bepaalde osmosensoren in het centrale zenuwstelsel (hypothalamus), als er celkrimp (plasma osmolaliteit stijgt) plaats vindt dan vindt er afgifte plaats van het antidiuretisch hormoon en je krijgt een gevoel van dorst (als de plasma osmolaliteit iets verder stijgt).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het verband tussen de afgifte van ADH en de concentratie van de urine?

A

Hoe hoger de afgifte van ADH hoe hoger de concentratie van de urine want er wordt meer water door het lichaam vast gehouden, het volume van de urine neemt ook af.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe zorgt vasopressine voor meer waterreabsorptie door de nieren?

A

Vasopressine bindt op de vasopressine receptor, dan wordt adenylyl cyclase geactiveerd er wordt cAMP gevormd die ervoor zorgt dat er meer waterkanalen worden aangemaakt en dat de vesicles met daarin gelegen water kanalen versmelten met het membraan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Vanaf welke waardes spreken we van een hypo- en hypernatriëmie?

A

We spreken van hypernatriëmie als de plasma natrium boven de 145 mmol/L is en van hyponatriëmie als die onder de 136 mmol/L is. Hyponatriëmie komt vaker voor.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een belangrijke vraag om te stellen bij hypo- en hypernatriëmie?

A

Nog belangrijker is de vraag of het acuut (binnen 48 uur) is ontstaan. Acuut is ernstiger want dan hebben de cellen geen tijd gehad om zich aan te passen aan de veranderingen in de osmolaliteit. Acute hypo- en hypernatriëmie veroorzaken neurologische complicaties respectievelijk hersencelzwelling (hersenoedeem) en -krimp (hersenbloeding).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar kan een te snelle correctie van een chronische hyponatriëmie voor zorgen?

A

Te snelle correctie van chronische hyponatriëmie kan ook hersenschade veroorzaken (osmotische demyelinisatie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is er bij de beoordeling van een hypo- / hypernatriëmie belangrijk?

A

Bij de beoordeling van hypo- en hypernatriëmie zijn de symptomen belangrijker dan hoe laag/hoog het plasma natrium is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de symptomen van acute hyponatriëmie?

A

epileptische insulten door de hersenoedeem en coma zijn klachten bij ernstige acute hyponatriëmie, en misselijkheid, overgeven, dubbelzien en hoofdpijn zijn de eerdere klachten door voorkomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe ontstaat hyponatriëmie?

A
  • Te veel water drinken, komt niet vaak voor, heet primaire polydipsie.
  • In 90% van de gevallen ontstaat het door een combinatie van water drinken en het antidiuretisch hormoon. De vraag is waarom is ADH aanwezig? Inappropriate aanwezig komt door een onderliggende ziekte of geneesmiddelengebruik en de aanwezigheid van ADH is dan fysiologische helemaal niet nodig. Appropriatie aanwezig komt door een extreem verlaagd volume in het lichaam, dan gaat het lichaam meer water vasthouden, dan gaat de volumebalans samenwerken met de osmobalans.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe kan verminderde renale waterexcretie naast door ADH nog meer ontstaan?

A

Verminderde renale waterexcretie kan naast door ADH ontstaan door een eiwit beperkt dieet en door nierinsufficiënte.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom moet je zieke mensen geen infuus geven?

A

Elektrolytvrij water kan ook ontstaan door infuusvloeistoffen met name een glucose infuus. Glucose wordt omgezet naar water en CO2 en eigenlijk geef je dan een water infuus. En zieke mensen hebben meestal een verhoogde ADH aanmaak door de onderliggende ziekte en door een glucose infuus te geven vererger je de hyponatriëmie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de verschillende oorzaken van hyponatriëmie?

A
  • Syndroom van inadequate antidiurese (SIAD, waterretentie) er is meer water aanwezig in zowel de intra- als de extracellulaire vloeistof, water kan vrij bewegen.
  • Je kan ook hypovolemisch zijn en daardoor appropriate afgifte van ADH hebben waardoor we spreken van een hypovolemische hyponatriëmie, vaak heb je dan ook een verlies van natrium door het braken en diarree, daarom is er minder extracellulair volume.
  • Bij hypervolemische hyponatriëmie houd je meer water vast en meer natrium (mensen met hartfalen en leverfalen), dit leidt tot meer extracellulair volume.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat voor urine diagnostiek wordt er gebruikt bij hypo- en hypernatriëmie?

A

Urine osmolaliteit: maat voor het effect van ADH
- Hoog: veel ADH
- Laag: weinig of geen ADH
Urine natrium: maat voor de volumestatus, maat voor het RAAS.
- Hoog: weerspiegelt dieet
- Laag: veel RAAS, veel natrium retentie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de behandeling van acute hyponatriëmie?

A

Behandeling acute hyponatriëmie: hypertonisch infuus (3% NaCl) –> hoge plasma osmolaliteit –> water onttrekken uit de cellen.

17
Q

Wat is de behandeling van chronische hyponatriëmie?

A

Behandeling chronische hyponatriëmie: waterbeperking/ureum/lisdiuretica/Tolvaptan/SGLT2-remmers –> zorgen ervoor dat de nier meer water uit gaat plassen.

18
Q

Wat voor behandeling moet je doen als je de chronische hyponatriëmie te snel behandeld?

A

Meer water toedienen of ADH.

19
Q

Wat zijn de risicogroepen voor hypernatriëmie?

A
  • Hele jongen kinderen: ze huilen heel vaak en je weet moeilijker wanneer ze dorst hebben.
  • Oudere mensen: dorstgevoel wordt slechter.
  • Mensen met een ontregelde suikerziekte.
  • Mensen op de intensive care.
20
Q

Wat zijn de oorzaken van hypernatriëmie?

A
  1. Niet aangevuld waterverlies: waarom geen dorst of toegang tot water?
  2. Toegenomen waterverlies: de nieren concentreren de urine minder goed door water diurese (diabetes insipidus) of osmotische diurese (meestal door glucosurie).
  3. Positieve zoutbalans: zoutvergiftiging, toediening van hypertone vloeistoffen, toediening van vloeistoffen die relatief hypertoon zijn ten opzichte van urine.
21
Q

Wat is de behandeling van hypernatriëmie?

A

Water drinken