HC 6.1 Longvolumes en ventilatiekarakteristieken Flashcards
Uit welke drie processen bestaat gaswisseling?
- Ventilatie: verversen van lucht in de alveoli.
- Diffusie: O2 en CO2 wordt uitgewisseld met de capillairen, het grootste deel van de opgenomen zuurstof bindt aan hemoglobine.
- Perfusie: het bloed vervoeren naar de weefsel.
Hoeveel is één ademteug in rust?
Ongeveer 0,5-1 L.
Hoeveel is de ademfrequentie in rust?
15 keer per minuut.
Met welke formule kun je de ventilatie berekenen?
Ventilatie = ademteug x ademfrequentie
Wat is de ventilatie in rust en die in inspanning? En wat is de hierbij behorende zuurstof opname?
- In rust is de ventilatie ongeveer 6 L/minuut, die tijdens inspanning kan oplopen tot 120 L/minuut.
- De normale zuurstof opname in rust is hierbij ongeveer 250 ml/minuut en bij inspanning kan dit stijgen tot 2,5 L/minuut.
Welke gaswisselingsprocessen verlopen moeilijker bij obstructieve longfunctie stoornissen zoals astma?
Bij obstructieve longfunctie stoornissen zoals astma dan zorgt dat niet alleen voor belemmeringen in de ventilatie, maar ook van de diffusie en perfusie.
Wat kun je zeggen over een kleiner longvolume en wat zijn daarvan de gevolgen?
Bij een kleiner longvolume is de maximale capaciteit van de longen ook erg beperkt en kan ook leiden tot ventilatoire defecten.
Wat is een longfunctie onderzoek en wat is hierbij belangrijk?
Longfunctieonderzoek is een medisch onderzoek, waarbij naar verschillende functies en/of stoornissen van de longen wordt gekeken. Als de patiënt niet maximaal zijn best doet tijdens dit onderzoek, dan kunnen de artsen de longfunctie niet goed beoordelen en kan er dus niet gekeken worden of de patiënt een normale longfunctie of een longfunctiestoornis heeft
Hoe variëren de longfunctiemetingen?
De longfunctiemeting varieert van het registreren van volumes tot fietsproeven en provocatietesten. Uitgebreide testen worden gedaan in een longfunctielaboratorium of in een gespecialiseerd longfunctie centrum.
Waarvoor wordt een spirometer gebruikt en hoe ziet de opstelling eruit?
Een spirometer wordt gebruikt voor het bepalen van longvolumes en bestaat uit een waterbad met daarin een omgekeerde lichte plastic kolk/emmer. De patiënt is via dikke stofzuigerslangen en een driewegkraan op het inwendige deel van de spirometerkolk aangesloten.
Hoe werkt de spirometer?
De kolk gaat omlaag als de patiënt inademt. Als de patiënt uitblaast, gaat de kolk omhoog. Een schrijfpen is gekoppeld aan de kolk/emmer en beweegt mee. Als de kolk omhoog gaat, gaat het schrijvertje omlaag. Expiratie (uitademing) wordt zo naar beneden geregistreerd. Inspiratie (inademing) is naar boven geregistreerd. Middels dit onderzoek wordt een zogeheten spirogram verkregen.
Wat is een spirogram en hoe lees je die af?
Dit is een weergave van het ademhalingspatroon. Drie centimeter op een spirogram komt overeen met ongeveer 1 L lucht.
Waar hangt de uitslag op het spirogram vanaf?
Hoe dieper de ademhaling, hoe groter de uitslag. Afhankelijk van de grootte van de straal van de kolk krijg je een andere uitslag: bij een kleinere straal zal de uitslag groter zijn. Met de gegevens van de kolk en de ademhaling van de patiënt is vervolgens een aantal liters te berekenen.
Wat is er bij statische longvolumes niet belangrijk?
De snelheid.
Wat is het teugvolume (Vt)?
Gemiddelde ademdiepte bij rustige ademhaling. De bovengrens is het normale inademingsniveau en de ondergrens is het normale uitademingsniveau. Wordt gemeten met een spirometer.
Wat is de ademfrequentie (AF)?
Het aantal ademhalingen per minuut.
Wat is het ademminuutvolume (AMF of V’E)?
Het aantal liter dat per minuut wordt uitgeademd, teugvolume x ademfrequentie.
Wat is het expiratoir reservevolume (ERV)?
De hoeveelheid lucht beneden het normale uitademingsniveau na maximaal uitblazen. Wordt gemeten met een spirometer.
Wat is het inspiratoir reservevolume (IRV)?
De hoeveelheid lucht boven het normale inademingsniveau na het maximaal inademen. Wordt gemeten met een spirometer.
Wat is het residueel volume (RV)?
De hoeveelheid lucht die zich nog in de longen bevindt na maximaal te hebben uitgeademd (1,5-2 L). Wordt gemeten met helium verdunning.
Wat is de functionele residuele capaciteit (FRC)?
ERV + RV. Het volume onder het normale uitademingsniveau tot het nul niveau. Wordt gemeten met helium verdunning.
Wat is de inspiratoire vitale capaciteit (IVC)?
IRV + Vt + ERV. Het maximale volume wat in te ademen is na maximaal uitademen. Wordt gemeten met een spirometer.
Wat is de expiratoire vitale capaciteit (EVC)?
IRV + Vt + ERV. Hetzelfde volume als IVC, alleen wordt hier eerst maximaal ingeademd en vervolgens maximaal uitgeademd. Wordt gemeten met een spirometer.
Wat is de totale longcapaciteit (TLC)?
Het volume wanneer de longen maximaal gevuld zijn, dus na maximale inademing. Wordt gemeten met helium verdunning.
Wat is de vitale capaciteit?
De nuttige longinhoud: wat je kan bereiken als je helemaal uitademt en helemaal inademt en vervolgens weer helemaal uitademt.
Wat zijn dynamische longvolumes en wat voor informatie geven ze?
Bij dynamische longvolumes, ook wel de 1-seconde capaciteit genoemd, is de snelheid belangrijk. Ze geven informatie over de aanwezigheid en ernst van de luchtwegobstructie of -vernauwing.
Wat is forced expiratory volume 1 (FEV1)?
Hoeveel liter de patiënt met maximale inspanning de eerste seconde kan expireren.
Waar geeft de FEV1 informatie over?
De FEV1 kan informatie geven over de mate van obstructie van de luchtwegen. Als iemand een obstructie heeft en dus kleinere luchtwegen heeft: dat laat zien dat de patiënt minder lucht kan uitademen in één seconden.