HC 7.9 Longfunctie bij COPD Flashcards

1
Q

Wat is het kenmerk van de longfunctie bij astma?

A

Variabele expiratoire airflow limitatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de definitie van COPD?

A

GOLD criteria 2022: COPD is een voorkombare en frequent voorkomende ziekt. COPD wordt gekenmerkt door chronische irreversibele expiratoire airflow limitatie. Wordt veroorzaakt door significante blootstelling aan schadelijke stoffen in combinatie met de gevoeligheid van de patiënt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de subtypes van COPD?

A

Subtypes: chronische bronchitis, emfyseem, COPD/Astma overlap. COPD/astma overlap, die patiënten hadden vroeger al astma zijn gaan roken (andere schadelijke stoffen) en kregen ook COPD kenmerken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de verschillen tussen astma en COPD?

A

Bij astma heb je nooit een diffusiestoornis, want het probleem zit zich in de luchtwegen en niet in de longblaasjes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zegt de obstructie over de diagnose bij astma en emfyseem?

A

Een obstructie is geen diagnostische criterium bij astma. Bij COPD is het aantonen van een obstructie wel cruciaal voor de diagnose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is chronische bronchitis en emfyseem?

A

Bij chronische bronchitis zijn er voornamelijk meer problemen met de luchtwegen: chronische ontsteking en slijmvorming. Bij emfyseem zijn de luchtwegen nog relatief in tact en zijn met name de longblaasjes beschadigd, zuurstof komt moeilijker in de bloedbaan terecht. In de praktijk hebben mensen vaak een combinatie van emfyseem en chronische bronchitis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer spreek je van de diagnose COPD?

A

Obstructies komen bij meerdere ziektebeelden voor, dus je moet bij de diagnose van COPD ook goed kijken naar de klinische context:
- Geleidelijke achteruitgang in mate van kortademigheid, chronisch hoesten.
- Blootstellingen o.a. roken/fijnstof/beroep.
- Familie anamnese/laag geboorte gewicht/vroeggeboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom kijken we in Nederland naar de LLN?

A

In Nederland houden wij de Lower limit of normal aan, die is gecorrigeerd voor leeftijd, want de longen gaan er op achteruit met de leeftijd. Zo voorkom je onderdiagnose en overdiagnose.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe wordt de ernst van de COPD geclassificeerd?

A

De classificatie is gebaseerd op de ernst van de airflow limitatie op basis van de FEV1:
- GOLD 1 = mild, FEV1 > 80% predicted
- GOLD 2 = moderate, 50% < FEV1 < 80% predicted
- GOLD 3 = severe, 30% < FEV1 < 50% predicted
- GOLD 4 = very severe, FEV1 < 30% predicted

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat meet je bij spirometrie en wat meet je bij de bodybox?

A

Bij spirometrie meet je de dynamische longvolumina: o.a. FEV1, FVC, FEV1/FVC en bij bodybox meet je de statische longvolumina: o.a. TLC, FRC, RV, ERV. Bij astma is de spirometrie en de provocatietesten van belang en bij COPD de bodybox.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Van wat voor long spreken we bij COPD?

A

Bij COPD is er sprake van een slappe long, omdat er sprake is van een slappe long krijg je obstructie. Je krijgt een lagere FEV1 en een lagere FER en de FVC blijft gelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Van wat voor long spreken we bij een restrictie?

A

Bij een restrictie heb je een hele stijve long, hierdoor verlaagd de FVC en de FEV1 en blijft de FER daardoor normaal omdat beide eenheden omlaag gaan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kun je zeggen over CPFE? Is het meer een obstructie of een restrictie?

A

Bij zowel fibrose als emfyseem (CPFE) wat er netto meer voorkomt neemt de overhand. Meestal begint het met een obstructie en op een gegeven moment wordt de long meer fibrotisch en verdwijnt de obstructie en wordt het een restrictie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat kun je met de bodybox (bodyplethysmografie) bepalen?

A

Met de bodybox kun je uiteindelijk zien hoe groot de long is (TLC). Je wilt bij een bodybox weten hoeveel lucht past er in de long.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Op welke formule is de bodybox gebaseerd?

A

Wet van Boyle: V1 (volume) x P1 (druk) = V2 x P2, dit is constant bij dezelfde temperatuur. Aannames bij de bodybox: Het volume van de patiënt is onbekend (longinhoud), volume van de box is bekend, de druk van de box is bekend en de druk van de patiënt kan je meten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kan de formule van Boyle worden omgeschreven?

A

De formule van Boyle wordt omgeschreven tot TGV = (dV/dP) x P of tot dPa = (dV / TGV) x P
- TGV= thoracaal gasvolume = FRC
- dV = druk in de box
- dP = monddruk
- P = atmosferische druk
- dPa = alveolaire druk

17
Q

Welke manoeuvre gebruik je bij een spirogram en welke bij de bodybox?

A

Bij een spirogram doe je een eVC manoeuvre en bij de bodybox doe je een iVC manoeuvre.

18
Q

Wat is airtrapping?

A

COPD: door te slappe longen (hogere compliantie) gaat er gemakkelijk veel lucht bij inspiratie naar binnen, maar er vindt collaps plaats ten tijde van de expiratie waardoor de lucht moeilijk uit de long kan, dit heet airtrapping, hierdoor neemt het restvolume erg toe.

19
Q

Wat zegt een bodybox over iemand met COPD? en bij iemand met longfibrose?

A

Patiënten met COPD hebben een hogere TLC en een hogere RV, RV/TLC ratio is ook verhoogd. Bij longfibrose zijn deze waarden te laag, de longen zijn stijfer en daarom ook kleiner.

20
Q

Waarom gaat het uitademen bij mensen met COPD moeilijker?

A

De luchtwegen vallen dan samen (obstructie) en deze mensen hebben een hoge luchtwegweerstand.

21
Q

Hoe kan de luchtweerstand worden berekend?

A

De wet van Ohm kan gebruikt worden om de luchtweerstand te bepalen: drukgradiënt = luchtstroom x luchtweerstand (V=IxR) –> P = V x Raw –> Raw = (Palv – dP)/V
- Raw = luchtwegweerstand
- Palv = alveolaire druk (wet van Boyle)
- dP = monddruk (te meten)
- V = volume = TGV = FRC (wet van Boyle)

22
Q

Wat kun je zeggen over de grafiek die ontstaat bij de bodyboxmeting naar de luchtwegweerstand?

A

Een dicht lusje is normaal, hoe groter het lusje hoe meer luchtwegweerstand.

23
Q

Wat zegt de Rtot in de data over de aandoening?

A

De Rtot zegt iets over de luchtwegweerstand als die verhoogd is dan is er ook sprake van een obstructie.

24
Q

Hoever moet de FEV1 dalen voordat de patiënten zuurstof nodig hebben in rust?

A

Als de FEV1 rond de 30% komt dan gaan de patiënten in rust extra O2 nodig hebben.

25
Q

Wanneer daalt de diffusiecapaciteit?

A

Als het aantal alveoli afneemt door destructie dan neemt het alveolair volume (oppervlak) af en daalt de diffusiecapaciteit.

26
Q

Wat is het verschil tussen chronische bronchitis en emfyseem?

A

Bij chronische bronchitis is er meer obstructie op de voorgrond bij emfyseem minder. Bij chronische bronchitis zijn er minder problemen met de diffusie en bij emfyseem meer. Bij chronische bronchitis is er minder airtrapping en bij emfyseem meer.

27
Q

Wat is een nadeel van de GOLD criteria?

A

Er wordt alleen gekeken naar de FEV1. Echter een patiënt met een normale of laag normale FEV1 met een ernstige diffusiestoornis is er slechter aan toe dan je vermoed puur op basis van de FEV1.

28
Q

Wat krijg je door toename van longcompliantie?

A

Hogere luchtwegobstructie en airtrapping.