HC. 9 - Niertransplantatie Flashcards

1
Q

Welke typen dode donoren zijn er?

A
  1. Met intacte bloedsomloop (hersendood)
  2. Zonder intacte bloedsomloop (circulatie stilstand / euthanasie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke medicijnen worden er gebruikt bij niertransplantanten

A
  • Prednison
  • Prograft (tacrolimus)
  • Cellcept (MMF / Mycofenolaat)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn bijwerkingen van prednison?

A
  • Dik worden in gezicht
  • Gewichtstoename
  • Diabetisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bijwerkingen van tacrolimus (prograft)

A

Hoge BD
Nierschade
zenuwschade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke type kanker komt het meest voor na een niertransplantatie?

A

Huidkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe wordt afstoting behandeld?

A

Eerstelijnsbehandeling: prednison
Tweedelijns: Anti-t cel therapie
Behandeling niet duidelijk: plasmawisseling + IVIG

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly