HC. 10 - Farmacotherapie van hartfalen Flashcards

1
Q

Welke 2 groepen medicijnen bij hartfalen?

A
  • Acuut
  • Chronisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke acuut hartfalen medicaties zijn er?

A
  • i.v. nitraten/lisdiuretica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke acuut hartfalen medicaties zijn er?

A
  • i.v. nitraten/lisdiuretica
  • Dobutamine
  • Phosphodiesterase remmers (inotropica)
  • calcium sentisizers (inotropica)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doen nitraten?

A

Afterload verlagen, door dilatatie vd vaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doen lisdiuretica?

A

Verlies van behoorlijk veel vocht (krachtige diuretica)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wordt dopamine nog gebruikt?

A

Nee, nauwelijks

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doet dobutamine?

A

Stimuleren van vooral B1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat doen phosphodiesterase remmers?

A

Makkelijk gezegd: Zorgen dat cAMP blijft. Zijn inotropica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke chronisch hartfalen medicatie zijn er?

A
  • Diuretica
  • RAS blokkers
  • Mineralocoricoid receptor antagonisten
  • B-recepter antagonisten
  • Na-K-atpase remmers (digoxine)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Kenmerken diuretica bij hartfalen

A
  • Bij symptomatische behandeling
  • Risico op hypokaliemie (toevoeging kaliumsparende diuretica)
  • Renine zal omhoog gaan
  • Er is onderscheid tussen lis- en thiazide diuretica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Kenmerken RAS blokkers

A
  • Verlagen effectief mortaliteit
  • Remmen cardiale remodelling (hypertrofie en fibrose)
  • ACE remmers combineren met andere RAS blokker of vervangen is afhankelijk van de patient, maar is niet standaard.
  • Onvoorspelbare reactie in combinatie met diuretica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Mineralocoricoid receptor antagonisten kenmerken

A
  • Spironolacton & eplerenon
  • Is aldosteron receptor antagonisten
  • Eplerenon is selectiever, minder bijwerkingen
  • Spironolacton kan leiden tot gynaecomastie (borstvorming)
  • Wel risico op hyperkaliemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat kan gedaan worden ombij MR antagonist hyperkaliemie te voorkomen?

A
  • Nieuwe MR antagonist: finerenone gebruiken
  • Kaliumbinders toepassen, waardoor kalium lichaam uit verdwijnt vanaf de buik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Kenmerken Beta blokkers

A
  • Verlagen mortaliteit
  • Verbeteren ejectiefractie
  • Effectief cus: anti-aritmisch, lagere diastole (meer o2 verziening) en door blokkade via antagonist wordt mogelijk de receptor dichtheid dat eerst verlaagd was weer verhoogd
  • Dosis moet opgebouwd worden: start low, go slow
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Kenmerken digoxine

A
  • Vocht uitdrijvend effect
  • remt de Na-K-ATPase -> Na uitstroom gaat omlaag -> intracellulaire [Na] gaat omhoog -> Na/Ca exchange gaat omlaag -> Meer Ca beschikbaar in de cel -> Hogere inotropie
  • Ook gaat de vagale tonus omhoog
  • De sympathicus wordt geremd, [noradrenaline] gaat omlaag
  • Ook als hartglycoside bekend
  • Er is een geringe therapeutische breedte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly