HC. 7 - Harttransplantatie Flashcards
1
Q
Welke kenmerk verschuiving is er geweest in acceptoren in vergelijking met 1999?
A
Meer cardiomyopathieen dan coronairlijden
2
Q
Welke kenmerk verschuiving is er geweest in donoren ivm 1999?
A
- Minder hoofdtrauma als doodsoorzaak
- Leeftijd ouder
3
Q
Wat zijn problemen ve harttransplantatie op korte termijn? En wat kan hier tegen gedaan worden
A
- Primaire functie donorhart:
- Het moet dus een gezonde hart zijn
- Moet goed preservatie zijn
- Korte ischemische duur <4u
- Longvaatweerstand moet niet te hoog zijn - Geleidingsproblemen:
- Hier tegen dus tijdelijke pacemaker - Acute rejectie:
- Immunosuppresie
4
Q
Wat zijn problemen ve harttransplantatie op lange termijn? En wat kan hier tegen gedaan worden
A
- Acute afstoting:
- Immunosuppressiva - Coronairlijden:
- Regelmatig controles - Gevolgen medicatie:
- Intensieve begeleiding en goede compliance
5
Q
Wat kunnen gevolgen van immunosuppressiva zijn?
A
- Infectie: leiden tot nierinsufficientie
- Maligniteit:
- Hypertensie
- DM
- Tremoren
- Spierkrampen
- Osteoporose
- Cerebrale afwijkingen
6
Q
Wanneer kom je in aanmerking voor harttransplantatie (indicaties)
A
- Eindstadium hartziekte
- Goede compliance / leefregels / dieet
- Geen andere interventies mogelijk
- Levensjaren winst
- Goede andere orgaanfuncties
7
Q
Contra-indicaties van harttransplantatie
A
- niet beinvloedbare pulmonale hypertensie
- infectie / focus voor infectie
- nier/lever insufficientie
- ernstig vaatlijden buiten t hart
- diabetes + orgaanschade
- ziekte met beperkte prognose
- problemen tav behandeling