HC. 5 - Ritme- en geleidingsstoornissen 1 Flashcards

1
Q

Welke klachten kunnen mensen met ritmestoornissen vertonen?

A
  1. Palpitaties (hartkloppingen)
  2. Syncope (duizeligheid)
  3. Dyspneu
  4. Moeheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een premature ateriale slag?

A

Een hartslag dat van een ander plekje uit het hart komt dan de sinusknoop, wat dus voor onregelmatigheid kan zorgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer is een TILT test interessant?

A

Voor mensen met syncope en de gedachte is dat dit bij orthostase voorkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de mechanismes voor ritmestoornissen?

A
  1. Accelerated automaticity
  2. Triggered activity
  3. Re-entry
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat houdt ‘Accelerated automaticity’, of te wel: Versnelde automaticiteit in

A

De depolatisatie drempel/snelheid die veranderd, bv depolarisatie drempel gaat omlaag, dus hartslag gaat omhoog.

Bekendste voorbeeld is een sinustachycardie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat houdt ‘triggered activity’ in?

A

Als er impulsen in het hart gegeven worden, wat normaal gesproken ook gebeurd.

echter is dit een probleem als dit te vroeg of te laat gebeurd, wat dus voor premature en ventriculaire slagen zorgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat houdt ‘re-entry’ in?

A

Een afwijking in het geleidingssysteem dat zorgt dat de elektrische puls rond blijft draaien, en dit is dan sneller dan de depolarisatie vd sinusknoop en gaat de hartslag dus bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wanneer sprake van een bradycardie?

A

Hartslag van onder de 60 per minuut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de meest voorkomende oorzaak van sinusbradycardie? En wat houdt een sinusbradycardie eigenlijk in?

A

Medicijnen: betablockers.

Sinusbradycardie is dat de sinusknoop de hartslaag te traag aanmaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bij wie komen sinus bradycardie vaak voor?

A

Jonge mensen, atleten, soms ouderen en meestal als gevolg van medicatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waar is er sprake van bij een sinus pauze/arrest?

A

De sinusknoop slaat de hartslag over, je ziet echter een niet-sinus hartslag als er weer activiteit is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar is er sprake van bij een sinus block?

A

De sinusknoop slaat een hartslag over, maar als er weer een hartslag komt is er wel een p-top te zien.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke type AV-blocken zijn er?

A
  1. 1ste graad AV Block
  2. 2de graad AV block, mobitz type 1 (wenckebach)
  3. 2de graad AV block, mobitz type 2
  4. 3de graaf AV block
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar is er sprake van bij een 1ste graad AV block?

A
  • Verlengde PR interval (>200 ms)
  • Sinus ritme, met p-golf gevolgd door QRS-complex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar is er sprake van bij een 2de graad AV block, Type 1 (wenckebach)?

A
  • Progressieve langer wordende PR interval
  • Herstel na 1 gemiste hartslag
  • p-golf wordt niet gevolgd door een qrs-complex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar is er sprake van bij een 2de graad AV block, Type 2 Mobitz?

A
  • PR intervallen blijven gelijk tot aan de AV block
  • p-golf uit het niets niet gevolgd door qrs-complex
17
Q

Wat geef je een patient ten gevolgen van een 2de graads AV block, type Mobitz 2?

A

Pacemaker

18
Q

Waar is er sprake van bij een 3de graad AV block, oftewel een volledige hart block?

A
  • Variabele PR intervallen
  • P-toppen en QRS-complexen staan onafhankelijk van elkaar
19
Q

Welke vormen van 3de graads AV block zijn er?

A
  1. Junctional rhythm
  2. Ventricular rhythm
20
Q

Wat houdt de junctional ritme in?

A
  • Geen correlatie tussen p-golven en qrs-complexen
  • 40 - 60 hartslagen per min
  • smalle qrs-complexen
21
Q

Wat houdt de ventriculaire ritme in?

A
  • Ook geen correlatie tussen p-golven en qrs-complexen
  • Brede QRS complexen