Chapitre 4 woordjes B F > NL Flashcards
modifier
wijzigen
s’adapter à
zich aanpassen aan
rendre (+ bijv. nw.)
maken
bouché
verstopt, vast
dense
dicht
sensible à
gevoelig voor
à l’échelle v de
op de schaal van
l’outil m
het gereedschap
à l’infini
tot het oneindige
au bout de
aan het einde van
fluide
stromend, vlot
le moyen
het middel
le déplacement
het vervoer
le chemin de fer
de spoorweg
performant
efficiënt
innovant
vernieuwend
habituel
gebruikelijk
l’onde v
de golf
le fil
de draad
circuler
rijden, stromen
suffire
voldoen
à travers
door … heen
le matériau
het materiaal
tel
zo, zo’n
faciliter
makkelijk maken
reposer sur
gebaseerd zijn op
le comportement
het gedrag
allumé
aan (apparaat)
éteint
uit (van apparaat)
éclairé
verlicht
l’écran m
het scherm
effectuer
uitvoeren
sonner
rinkelen, bellen
étonner
verbazen
insérer
bij-/invoegen
permettre de
toestaan te