Chapitre 4 woordjes B F > NL Flashcards
1
Q
la construction
A
de bouw
2
Q
le chauffage
A
de verwarming
3
Q
visible
A
zichtbaar
4
Q
la vitre
A
het raam
5
Q
animer
A
in beweging brengen
6
Q
la façon
A
de manier
7
Q
réaliser
A
maken / bouwen
8
Q
dater de
A
dateren uit
9
Q
remarquer
A
opmerken
10
Q
le visage
A
het gezicht
11
Q
le crayon
A
het potlood
12
Q
exposer
A
tentoonstellen
13
Q
la toile
A
het doek
14
Q
abstrait
A
abstract
15
Q
le mélange
A
de mix