Chapitre 1 woordjes C NL > F Flashcards
1
Q
de demonstratie
A
la manifestation
2
Q
overtuigen
A
convaincre
3
Q
het effect
A
l’effet
4
Q
protesteren
A
protester
5
Q
verhinderen
A
empêcher
6
Q
niet gewelddadig
A
non-violent
7
Q
het gedrag
A
le comportement
8
Q
de waarde
A
la valeur
9
Q
de solidariteit
A
la solidarité
10
Q
sociaal
A
sociable
11
Q
vrijgevig
A
généreux, -euse
12
Q
de gift
A
le don
13
Q
de ontwikkeling
A
le développement
14
Q
ik maak me zorgen
A
je m’inquiète
15
Q
zich verzetten tegen
A
s’opposer à