Chapite 2 woordjes C F > NL Flashcards
1
Q
la mesure
A
de maatregel
2
Q
la sieste
A
het middagdutje
3
Q
le sommeil
A
de slaap
4
Q
le souci
A
de (be)zorg(dheid)
5
Q
strict
A
streng
6
Q
consister de
A
bestaan uit
7
Q
développer
A
ontwikkelen
8
Q
encadrer
A
begeleiden
9
Q
empêcher
A
verhinderen
10
Q
éviter
A
vermijden
11
Q
exagérer
A
overdrijven
12
Q
le poids
A
het gewicht
13
Q
proportionellement
A
naar verhouding
14
Q
parallèlement
A
gelijktijdig
15
Q
améloirer
A
verbeteren