3.7 innervatie blaas en mictiereflex Flashcards

1
Q

wat is de functie van de blaas?

A

mictiecyclus

  • vulfase (opslagfase)
  • ledegingsfase (mictiefase)

in de blaas is altijd een lagere druk dan in de nieren; lage druk resevoir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

hoe gaat de coördinatie tussen de detrusor en sfincter ?

A

M. detrusor is van de parasympathicus en de urethrale sfinkter wordt somatisch aangestuurd

Detrusor contraheert zodat de druk omhooggaat en de sfinkter moet relaxeren zodat de urethra maximaal geopend wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke mictiecentra zijn er?

A

PMC in de pons en het SMC in het sacrum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

door welke zenuwen worden de m. detrusor en de sfincter geinnerveerd?

A

Plexus pelvicus innerveert de detrusor (de blaas)

nervus pudendus innerveert de sfincter en bijna alle delen van de bekkenbodem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe gaat het mictiereflex?

A

Blaas vult zich–> signalen naar het ruggenmerg gaan–> signalen bereiken de pons met zijn PMC–> signalen gaan naar de cortex–> signalen zullen dan weer naar beneden gaan en bereiken het SMC

SMC innerveert de blaas (n. pelvicus) en inhibeert de sfincter (n. pudendus)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waarvoor zijn PMC, SMC en cortex belangrijk?

A

Cortex is belangrijk voor de juiste timing van het plassen

PMC zorgt voor de juiste coördinatie van de blaas en de sfincter

SMC zorgt voor versterking van de signalen en fijnafstelling tussen blaas en sfincter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat gebeurd er bij een laesie suprapontien?

A

laesie boven de pons–> cortex uitgeschakeld

ongeremde overactieve blaas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat gebeurd er bij een laesie supranucleair?

A

laesie tussen SMC en pons –> cortex en PMC uitgeschakeld

overactieve blaas
destrusor-sfincter-dyssynergie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat gebeurd er bij een infranucelaire laesie?

A

laesie op SMC–>blaas geen input meer van zenuwen

slappe blaas
slappe sfincter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

supranucleaire laesie kan leiden tot een overactieve en stugge blaas. wat zijn hier de gevolgen van?

A

druk in de blaas gaat omhoog en er is spier hypertrofie.

de druk stijgt in de blaas en intramuraal (tussen blaas en nier)

er is nierstuwing–> mindere nierfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

supranucleaire laesie kan leiden tot een overactieve sluitspier. wat zijn hier de gevolgen van?

A

leidt tot een hogere druk in de blaas en reflux. dit leidt tot een lagere nierfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

supranucleaire laesie kan leiden tot een UWI (urine weg insufficiëntie). wat zijn hier de gevolgen van?

A

reflux nefropathie –> mindere nierfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de gevolgen van de slappe blaas bij een infranucleaire laesie?

A

leidt tot urine retentie

dit leidt tot overloop incontinentie, UWI’s, stuwing van de nier

nierfunctie zal afnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de neuromusculaire transmissie?

A
Ach parasympathisch (op de m. detrusor)
noradrenaline sympathisch (op de sfincter)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe gaat de initiatie van de blaas contractie?

A

Ach bindt aan de M2 of M3 receptor–> intracelullaire reacties waarbij IP3 vrijkomt–> SR geactiveerd–> calcium komt vrij–> activatie actine myosine ketens–> contractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat kan je geven zodat de blaas niet meeer contraheert?

A

een muscarine receptor antagonist

17
Q

wat doen anti cholinergica?

A

Anti cholinergica/ muscarinergica blokkeren de receptoren waardoor er geen contractie/ milde contractie zal komen

ze remmen het effect van Ach

18
Q

noem voorbeelden van een anticholinergica

A

oxybutynine

tolterodine

solifenacine

darifenacine

19
Q

wat zijn bijwerkingen van anti cholinerica ?

A

troebel zien
droge mond
obstipatie