1.7 ademmechanica Flashcards

1
Q

wat zijn elastische eigenschappen van de long?

A

long heeft

  • elastine vezels: rekbaar
  • collageen vezels: strekbaar

eenmaal gestrekt is de long niet meer rekbaar. collageen en elastine hebben zo invloed op dimensies van de long

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is de wet van La Place?

A

oppervlakte van de spanning in de bol is omgekeerd evenredig met de straal: als de straal toeneemt, neemt de oppervlakte spanning af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat is surfactant?

A

surfactant verlaagt de oppervlakte spanning. als de alveoli klein is is dit effect extra groot.

er zit meer surfactant in de kleinere alveoli waardoor de druk in de alveoli toch ongeveer gelijk zal zijn ookal zijn deze bolletjes niet allemaal even groot

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hoe kan je ademhalen?

A

stromin van lucht door drukverschil

flow= drukverschil/ weerstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoezo is inspiratie en actief proces?.

A

diafragma en interscostaal (tussenrib) spieren bewegen thoraxkooi naar buiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoezo is expiratie een passief proces?

A

ontspanning van het diafragma en de intercostaal spieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn inspiratie spieren?

A

diafragma
externe intercostaalspieren

hulpademhalingsspieren (sternocleidomastoideus, scalenus) worden normaal niet gebruikt.

  • arbeid
  • manoevres
  • benauwdheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de expiratiespieren?

A

spieren in de buikwand en interne intercostaal spieren

expiratiespieren worden niet gebruikt. alleen bij…

  • arbeid
  • geforceerde ademhaling
  • beneden het FRC (evenwicht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is elastantie?

A

de hoeveelheid kracht die je op een voorwerp moet uitoefenen om het te kunnen veranderen

E= dP/ dV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is compilatie?

A

hoe makkelijk een voorwerp zich vervormt

C= dV/ dP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is de formule van de ‘drukken’ in de long?

A

Pl= -Ppl + Pa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat gebeurd er met Pl, Ppl en Pa bij inademing?

A

de Pa wordt verder negatief (zodat je lucht kan aanzuigen)
de Ppl wordt ook verder negatief (doordat de long gaat uitrekken)
de Pl neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat gebeurd er met de compilatie bij emfyseem en fibrose?

A

compliantie neemt de compliantie toe

bij fibrose neemt de compliantie af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke arbeid vindt plaats bij inspiratie?

A

elastische arbeid en stromingsarbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke arbeid vindt plaats bij expiratie?

A

vrijkomende elastische arbeid - stromingsarbeid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly