29-mod lettkunde/80-45/14-45/dl2 Flashcards

1
Q

VORM / VENT

Wat is de autonomistische poezie-opvatting?

A

Staat gedicht los van de maker?
Werkelijkheid speelt een rol, maar wordt niet louter nagebootst of gebruikt als symbool voor eigen gevoel.
MAAR
Dichter zet werkelijkh om in een lit vorm die essentie ervan vat: grotere afstand van wereld EN dichter.

p243

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

VORM / VENT

Noem enkele dichters die een autonomistisch standpunt huldigden.

A

Van Ostaijen
Marsman
Nijhoff (meest verregaand).

p243

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

VORM / VENT

Welke paradox is kenmerkend voor Nijhoff’s poezie?

A

1) Verwoorden ve uitgesproken modern levensgevoel in bijz klass versvormen. Geen vrij vers.
NB: rijm en evenwichtige vers-/strofebouw zijn geen weerspiegeling ve harmonieus mens-/wereldbeeld. Identiteit indiv en wereld versplinterd en verwarrend gepresenteerd en worden ve afstand enigszins ontredderd geobserveerd.

2) Groot belang aan gedicht als constructie (dichter niet centraal): gedicht autonoom kunstwerk (‘Vormen’, 1924).
‘Liedje’:
- onthechting vh aards bestaan;
- ‘t stille gedicht: poezie-opvatting: parallel tussen ontstaansproces vh gedicht (2e strofe) en boompje eerste strofe. Komt tot stand via organisch proces en staat los vd persoonl aanleiding.

3) Suggestieve meerduidigheid vd tekst: gedeeltelijk door lezer aangebracht. Geen eenduidig oordeel over stand van zaken die N schetst.
Deze ambiguiteit in N’s gedichten maakte het voor tijdgenoten en lit historici moeilijk om hem te plaatsen + niet lid ve beweging/groep/tijdschr => weinig aansluiting bij verzuild lit landschap.

p244

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

VORM / VENT

Waarom paste het redacteurschap van De Gids goed bij Nijhoff?

A
  • De Gids balanceerde tussen traditie en vernieuwing.
  • Kenmerken van N (combi klass vorm/mod wereldbeeld; autonomiegedachte; ambiguiteit) iom modernistische buitenl tijdgenoten (Valery, Eliot).

p246

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

VORM / VENT

Hoe moet modernisme hier begrepen worden?

A

Niet als overkoepelend begrip voor vernieuwingsbewegingen na WO I, maar specifieke vorm v lit vernieuwing, naast de hist avant-garde.
Nijhoff
Leopold
Vd Woestijne

p246

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

VORM / VENT

Bespreek Awater in het licht van de kenmerken van Nijhoff.

A
  • Trad vorm (assonerende strofen)
  • Meerduidigheid (identiteit Awater) maar ook:
  • intertekstuele verwijzingen (referenties aan Petrarca en Eliot, Bijbel); vermengt met alledaagse en moderne met het verhevene/mythische + problematiseren identiteiten en interpretaties.
  • Ik-verteller wier perspectief onbetrouwbaar is.

=> zeer veel interpretaties van Awater:

  • lezer krijgt suggesties ve diepere betekenis;
  • die zijn moeilijk samen te knopen tot een def lezing.

Typisch modernistisch: de bijbehorende twijfel aan het vermogen vd taal en lezen in de tekst wordt gethematiseerd (‘de schrijfmachine mijmert gekkepraat / Lees maar, er staat wat er niet staat’).
Nijhoff wilde niet 1 boosch overbrengen, laat meerduidigheid het werk doen.

p247

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

VORM / VENT

Wat is de ‘vorm of vent’-discussie?

A

D. Binnendijk (Prisma, 1930: ‘poezie is een van de aanleiding en de schrijver losgeraakt gewas, een natuurl organisme, een bloem) nam stelling tegen D. Coster (Nieuwe geluiden, 1924: niet vormkracht maar menselijkheid is cruciale criterium).

Menno ter Braak (1931):

  • Binnendijk’ standpunt leidt tot poezie die originaliteit mist.
  • Binnendijk plaatst dichtkunst op een voetstuk.
  • Poezie-opvatting: minder verheven; gericht op communicatie ve boodschap, maar niet zoals Coster (vooraf gegeven morele criteria).
  • Gaat om ontmoeting met een authentieke en orig persoonlijkheid.

p248

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

VORM / VENT

Uit de Prisma-discussie vloeide het nwe tijdschrift Forum (1932-35) voort. Wat was de bedoeling, wie speelden een rol?

A

Ter Braak ontmoette Du Perron. Hun model voor poezie was Slauerhoff. Leopold/Nijhoff waren model voor het tegendeel.

Forum opgericht door Ter Braak en Du Perron, met Maurice Roelants voor Vldrn. ‘Kiezen partij tegen de vergoding vd vorm ten koste vd creatieve mens’.

p250

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

VORM / VENT

Wat staat centraal bij dichter Greshoff, die zich aansloot bij Forum?

A
  • Binnendijk’s poezie = rigide voorschriften.
  • Authenticiteiten echtheid centraal.
  • Poezie is gesprek van vriend tot vriend (poesie parlante)

p250

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

VORM / VENT

Wat is poesie parlante?

A
  • trad metrische en rijmende vormen;
  • maar verheven poet dictie achterwege en vervangen door bij spreektaal aanleunend taalgebruik;
  • thema’s uit alledaags leven of actualiteit interbellum;
  • toon ironisch of sarcastisch;
  • dichter als non-conform ‘vent’.

Grootste verschil met poesie pure:

  • parl: ondubbelzinnige boodschap in dichterl vorm;
  • pure: ambiguiteit en suggestie.

Forum-poezie is directer, op heldere communicatie gericht.

p251

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

VORM / VENT

Forum profileerde zich Nl-Vlaams. Welke dichters werden er in gepubliceerd?

A

NL
Slauerhoff, Greshoff, Du Perron

VLDRN
Jan van Nijlen, Richard Minne (naar vorm trad poezie, maar ironie en oog voor alledaagse, dus makkelijker aansluiting bij Forum dan hum-express Vl lit klimaat).

p251

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

TEKST 49 NIJHOFF

Welk beeld geeft de ik-figuur van eigen identiteit en welke positie neemt hij daar tegenover in?

A
  • strofen 2-4: als kunstenaar maar niet eenduidig (facetten via verwijzingen naar hist figuren).
  • overeenkomst tussen hist figuren: staan op afstandje vd wereld, net als ik. Observeert zichzelf van afstand, beperkt zich tot toekijken.

p252/269 opg4.17

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

NIJHOFF

Wordt door sommigen niet als modernist maar als symbolist getypeerd. Welke overeenkomsten met symbolisme?

A
  • gebruik suggestieve beelden, die multi-interpretabel zijn;
  • taal en schrijven geregeld onderwerp van zijn gedichten.

p252/269 opg4.18

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

TEKST 50 Greshoff

In welke opzichten zijn gedichten typerend voor poezie van Forum?

A
  • klassieke vorm (regelm rijmschema, vaste strofe-indeling);
  • taalgebruik alledaags en spreektalig;
  • nadruk op persoonlijkheid;
  • ironische toon;
  • ik-figuur als individualist, neemt afstand van actualiteit jaren 30 (maar haalt het tegelijkertijd poezie binnen).

p252/269 opg4.19

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

PROZA
De variatie in Interbellum was groot: naturalisme (obv wetensch ambitie, determinisme, pessimisme), maar ook anderen. Wat is de noemer?

A

Realisme; gemeensch kenmerken (overlappen deels met naturalisme):

  • venster op werkelijkheid, zelfs rechtstr toegang voor lezer (gedetailleerd, psychologie vd personages via interne focalisatie en vrije indir rede).
  • taboe-doorbrekers weer vaker ingeruild voor morele boodsch en happy ending.

p252

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

PROZA

Behalve het late werk van Couperus en Streuvels, was ook de generatie na de Tachtigers was populair. Wat valt op?

A
Groot aant vrwl auteurs:
- Ina Boudier-Bakker
- Margo Scharten-Antink
- Top Naeff
Want opkomst feminisme en groei beter opgeleide middenklasse.

Ook publieksgerichte, realistische literatuur:
- Emmy van Lokhorst
- Jeanne van Schaik-Willing
- Willy Corsari
Literaire kritiek: ‘damesroman’ (oppervlakkig commercieel; gebrek aan artisticiteit).

p253

17
Q

PROZA

De regionale of streekliteratuur was ook heel populair. Wat kenmerkt dat genre?

A
  • realistische schrijfwijze
  • leven binnen landelijke gemeenschap
  • vaak ve specifieke regio
  • vast arsenaal dorpse personages (boer, pastoor, veldwachter)
  • lokale gebruiken
  • getrouwe weergave dialect
  • opvoedende, morele functie: geidealiseerd trad platteland vs moderne stad bevestigt conventionele maatsch/reli waarden.

NL:
Herman de Man
Antoon Coolen

VLDRN:
Felix Timmermans
Ernest Claes
(mikken op groot publiek door nadruk op levendigheid en humor).

p253

18
Q

PROZA

Welke kritiek had de generatie jonge schrijvers op het zeer populaire, trad realistische proza?

A
  • associatie met onpersoonl navolging vd bekende modellen
  • langdradig
  • beperkt wereldbeeld
    => verhinderde Nl lit om op Eur niveau te komen.

Jongeren streefden naar origineel, beknopt, actueel proza, open voor intl invloeden (vgl cultureel verantwoorde kunstfilm: modern leven, snelle afwisseling, korte scenes, creeeren eigen wereld, grote suggestieve kracht).
Maar doorbraak hiervan in proza bleef uit.

p254

19
Q

PROZA

Waar zijn de door de jongeren gewenste filmische kenmerken mee verwant?

A

Met kenmerken expressionisme:

  • opleggen eigen visie aan werkelijkheid;
  • compact, geconcentreerd taalgebruik.

Impact expressionisme op Nlds proza beperkt. Voorbeelden:

  • Celbrieven van Wies Moens
  • Waldo van Gerard Walschap
  • Paul van Ostaijen: beoefende groteske (= genre gekenmerkt door afbeelding vh grillige en afwijkende en dat de wetten vd logica en lit realisme tart.
  • Theo van Doesburg waagt experimenten (in Het Getij, De Stijl).

p254

20
Q

PROZA

Uit de stroming de Nieuwe Zakelijkheid blijkt dat het verzet tegen het realistische proza toenam. Wat is de Nwe Zklheid?

A
  • inhoudelijk: uitgesproken mod thema’s, bv bedrijfsleven.
  • formeel: ook aansluiting bij mod wereld, bv montagetechnieken als in film, actuele informatie verwerken op journalistieke wijze (‘reportageromans’)
  • M. Revis (8.100.000 m3 zand, 1932): gesch zandexploitatiemaatsch, invloed techniek/handel op personages.
    Kenmerkend:
  • hoog verteltempo;
  • keuze thema dat samenhangt met mod leven;
  • eenv taal, korte zinnen, geen gedetaill beschrijvingen;
  • streven naar objectiviteit.
    Aanvankelijk pos ontvangen, maar nw-zkl procede werd herkenbaar, oordeel minder pos.

p255

21
Q

PROZA
Expressionisme en Nwe Zklheid waren op formeel vlak behoorlijk experimenteel, hun invloed beperkt. Toonaangevender waren de prozaisten die zich gematigder afzetten tegen realistische prozatraditie. Hoe manifesteren zij zich?

A

Via Forum. Ook in proza (net als poezie) is criterium dat persoonlijkheid kunstenaar (oorspronkelijkheid, authenticiteit, afkeer klass vormschoonheid) belangrijkste is.

  • uitgesproken voorkeur voor vormen van autobiogr lit en egodocumenten.
  • gaat niet om acad uiteenzetting over lit vorm of middlebrow-stijl, maar strijdvaardige confrontatie met ideeen die een boek uitdraagt.

Wat willen de polemische Forumianen?

  • afzetten tegen realistische proza (te uitvoerig, stilistisch ouderwets, thematisch weinig belangwekkend);
  • Nwe Zklh geen geschikt alternatief: psych weinig diepgaand (beh Bordewijk, want groteske metaforen en sterke persoonlijkheid);
  • Forum-modernisten: modern wereldbeeld, vorm relatief klassiek (vgl Proust, Mann, Woolf: sceptisch to mogelijkh van mensel kennis en talige formulering daarvan).
  • modernistische romanciers: schrijven is problematisch = reflectie op een probleem (weergave realiteit doordrenkt met mogelijkheidsvoorwaarden van die weergave; verteld door ik-verteller/focalisator. Intensieve zelfanalyse door kritische individualisten (freudiaanse psychoanalyse)). Gevolgen voor structuur: chronologie doorbroken, verhaalopbouw eerder associatief dan logisch (‘bewustzijnsroman’).

p257

22
Q

PROZA
Carry van Bruggen is een bekend voorbeeld van bewustzijnsromancier. Waarom vond Ter Braak haar de enige aanvaardbare vrouwelijke auteur?

A
  • Eva (1927) is bewustzijnsroman. Elk hfdst stream of conciousness hoofdpersonage (vgl Joyce).
  • Aanvankelijk realistischer, maar later verwijdering van conventies.
  • Zoekt naar haar identiteit, visie op zin vh leven, positie tov jodendom, socialisme, sexualiteit.

p257

23
Q

PROZA
Ter Braak en Du Perron waren vooral dichters en essayisten, maar ze schreven ook proza. Geef voorbeelden van hun modernistisch proza.

A

Ter Braak:

  • Hampton Court (1931)
  • Dr. Dumay verliest… (1933)

De Perron:

  • Het land van herkomst (1935)
  • autobiografische roman (Forumiaanse ‘vent-denken’)
  • heen/weer tussen heden/verleden vd verteller
  • schrijvend personage dat (sceptisch) reflecteert op mogelijkh om zijn herinneringen/ervaringen in taal te vatten (typisch modernistisch).\p258
24
Q

PROZA

Welke auteur vonden Ter Braak en Du Perron hun grootste trouvaille?

A

Simon Vestdijk

  • productief in poezie, verhalend proza en essay.
  • historische en psych romans, aansluitend bij modernisme.
  • Sluiten mn aan bij modernisme:
  • autobiogr roman: Anton Wachter-cyclus (1934-60);
  • Else Boehler, Duitsch dienstmeisje (1935);
  • Meneer Visser’s hellevaart (1936; op Joyce’s Ulysses geinsp).

p258

25
Q

PROZA

Welke invloed hadden de Vl auteurs op Forum?

A
  • modernistische trekken, maar doorgaans dichter bij realistische prozaopvatting dan Nldse collega’s.
  • minder invloed vd psychoanalyse.
  • Uitzondering, buiten Forum: Maurice Gilliams (Elias of het gevecht met de nachtegalen, 1936).
  • Vernieuwing:
  • namen afstand vd beperkingen vh regionale proza;
  • situeerden romans id stad;
  • stelden psych en ethische vraagstukken centraal;
  • voerden vaak ik-verteller op;
  • sloten qua taalgebruik nauwer bij Noorden aan dan dialectisch gekleurde landgenoten.

Belangrijkste vernieuwers:

  • Maurice Roelants (Komen en gaan, 1927)
  • Gerard Walschap
  • Willem Elsschot

p258

26
Q

PROZA

Waarom viel Gerard Walschap op in Vldrn als vernieuwer?

A
  • nauw verbonden met kath zuil; redacteur Hooger Leven;
  • schreef doordachte visie op roman met sterke nadruk op verhaaldynamiek, die niet doorbroken mocht worden door beschrijvende of lyrische uitweidingen;
  • romans Adelaide, 1929; Eric, 1931; Carla, 1933;
  • trilogie De familie Roothooft, 1939 (eigentijds dorpsleven; grijpt teurg op naturalisme van Buysse, beide belangstelling voor determinerende rol erfelijkheid en milieu);
  • vrijmoedig over sexuele problemen kath gelovigen;
  • geen verteller als morele autoriteit.

=> felle kath kritiek; geloofscrisis Walschap; zegt kerk vaarwel (1940).

p259

27
Q

PROZA

Waarom behoort Elsschot onder de Forumianen?

A

Begin jaren 30 ontdekt door Greshoff en Ter Braak:

  • jeugdverzen in Forum (overeenkomsten met poesie parlante;
  • voorpublicatie Kaas (1933).
  • autobiogr inspiratie
  • voorkeur voor gewone woord
  • combinatie ironie en gevoeligheid.
  • Debuteerde rond 1900: dichter in Tachtiger-trant;
  • roman Villa des Roses (1913; realistisch proza, sobere stijl en ironische inslag);
  • dorpsroman De Verlossing (1921);
  • Lijmen (1924): introductie vernieuwingen (zakenman en tegenhanger; ik-verteller).

p259

28
Q

PROZA

Forum zette oudere auteurs in om hun eigen positie in lit veld te bepalen. Hoe en wie?

A

Op die manier construeerden ze een lit-hist voorgeschiedenis, tot aan Multatuli, waarbij Beweging van Tachtig buiten beschouwing gelaten werd.

Elsschot
Greshoff
Bordewijk
Nescio
Van Schendel

p260

29
Q

PROZA

Wat bracht het einde van Forum teweeg?

A
  • Breuklijn Nld en Vldrn: 1934 splitsing
  • Nld: Ter Braak, Vestdijk, Van Vrieslant
  • Vldrn: Roelants, Walschap, Gijsen, Herreman
  • Discussie Tsjip (Elsschot, 1934): kath zuil in Vl Forum vs extraliteraire reli normen uit den boze in Nl Forum. Einde Forum Vldrn.
  • Discussie Virginia (Varangot, thema maagdelijkheid, ironisch): samenwerking onhoudbaar. ‘A Farewell to Arms’ (Ter Braak).

Desalniettemin hadden Forum’s opvattingen lang invloed.

p261

30
Q

TEKST 51 Boudier-Bakker

Welke kenmerken vh realistische interbellumproza?

A
  • uitvoerige decorbeschrijvingen.
  • toegang tot gedachtenwereld van 1 personage. Focalisatie door externe vertelinstantie, maar via gezichtspunt van personage. Externe vertelinstantie vult personage aan.

p261/269 opg4.20

31
Q

TEKST 52 Van Bruggen
Voorwerpen en gebeurtenissen uit alledaagse leven krijgen symbolische waarde.
Waarvan wordt eendenkooi het beeld?
Hoe wordt dat duidelijk?

A

Eendenkooi: veilige ruimte en benauwend als gevangenis = beeld van haar huwelijk.

Vlak na Ben’s vragen staat er weer: eenden vliegen de ruimten uit, de al smallere schachten in.

p262/268 opg4.21

32
Q

TEKST 53 Du Perron

Welke keuze maakt Ducroo wel en hoe relativeert hij deze meteen?

A

Trouw aan zichzelf blijven - maar andere mogelijkheden openlaten.
Als laatste wijsheid: leven vlgs eigen aard: herhaalde keuze voor individualisme, gevolgd door relativering: als jij wat beters weet, zeg ‘t dan.

p262/270 opg4.22

33
Q

TEKST 54 Elsschot
Waarom gaf formulering vd tekst aanleiding het tot Voorbehouden Lectuur te brandmerken en af te wijzen als liberaal/anticlericaal getint?

A
  • inhoudelijk: beeldvorming pastoor en kerkel rituelen gaven aanstoot.
  • formeel: informele toon waarop reli zaken besproken worden.

p262/270 opg4.23

34
Q

WO II

Waardoor voelde de groep rondom Forum zich bedreigd en wat gebeurde er in 1940?

A
  • nationaalsocialisme bedreigde hun afstandelijke, elitaire positie: indiv vrijheid in het geding, dus collectief verzet prioriteit.
  • pol stellingname in div teksten
  • Comite van Waakzaamheid opgericht (1936).
  • capitulatie: Ter Braak pleegt zelfmoord; Du Perron overlijdt, Marsman komt om.

p262

35
Q

WO II

De Dtse bezetter installeerde de Kultuurkamer (1942). Wat was het gevolg?

A
  • velen weigerden, staakten lit activiteit.
  • clandestine publicaties (Jan Campert). Bezige Bij, Parool, Vrij Nederland zijn uit ondergronds publicatiecircuit ontstaan.
  • Belgie: militair bewind, minder bemoeienis met cult beleid; lit leven relatief normaal: Louis Paul Boon, Johan Daisne, Hubert Lampo maken entree. Grote oplagen volksedities van gevestigde auteurs.

WO II traumatisch. Daarna: met complexe ervaring trachten om te gaan door

  • teruggrijpen op interbellum-traditie;
  • experimenteren met nwe vormen en ideeen.

p264