12-middeleeuwen/inl Flashcards
Hadden mensen in de middeleeuwen humor?
Jazeker. Hun wereldbeeld was evenwel heel anders dan het onze.
p11
Wanneer vielen de middeleeuwen?
Begin:
- Toen het Romeinse Rijk was gevallen, ca 500 nC.
- Keizer Constantijn had kort ervoor het christendom tot staatsgodsdienst verklaard.
==> ipv Romeinse dominantie nu bloei van lokale culturen + monotheistisch christendom.
Einde:
Drie belangrijke gebeurtenissen, ca 1500:
- Boekdrukkunst (1452, Gutenberg, Mainz): sneller, goedkoper, ideeen bereiken meer mensen.
- Maarten Luther: zijn ideeen (1517) bereikten via boekdrukkunst een groot publiek. Uiteindelijk splitsing kath/prot kerk.
- Wereldbeeld: ontdekking dat wereld groter was dan tot dan toe gedacht (Columbus ontdekt Amerika, 1492).
p13
Waarom is het aannemelijk om 1500 als het einde van de middeleeuwen te kiezen?
Tijd zo verschillend met daarvoor (wereldbeeld, cultuur, wetenschap, geloof).
Jauss: Alteritaet = belangrijkste kenmerk v bep periodes. Het verschilt zozeer met voorgaande dat het met bijbehorende termen en definities niet meer adequaat beschreven kan worden.
Daardoor geen jaartallen meer nodig, maar betreft het verschijnselen in een bep periode.
p14
De middeleeuwse agrarische samenleving (landbezit!) kende verschillende maatschappelijke groepen/standen. Welke?
1) Clerus: zorgden voor zielenheil, dus hoogste stand. Doel was een leven na de dood in de nabijheid van God; Bijbel belangrijkste boek. Geestelijken hadden kennis over Bijbel en legden uit en deden mis. Theologische teksten. Waren vaak van adel.
2) Adel had wereldlijke macht: politiek, krijgskunst. Hoe meer grondbezit, hoe invloedrijker aan het hof ea en hoe meer soldaten. Meeste konden lezen/schrijven. Konden geestelijke ambten vervullen.
3) Boeren (3e stand): 90% vd bevolking. Verandering v stand was voor hen uitgesloten (immers door God gegeven).
p15
Beschrijf kort het leenstelsel.
Regels van omgang tussen
- hogere/lagere adel
- adel/boeren
Vrije boeren stonden deel opbrengst (‘tiende’) af. Anderen waren horigen (eigenl slaven).
Leenmannen door eed v trouw aan leenheer gebonden en verplicht tot consilium et auxilium (raad en daad/soldaten). Leenheer moest vazallen beschermen en rechtvaardig heersen.
Vreedzame samenleving vooral door huwelijkspolitiek gewaarborgd. Veranderde in 12eS: steden kwamen op.
Stadrechten = zichzelf beheren; daar wonen betekende vrijheid van horigheid. Burgerij ontstond daar, vaak kooplieden. Vlaanderen: rijke steden door uitst handelsverbindingen; werden machtig.
p16
Waarom is het lastig om een omschrijving te geven wat middeleeuwse Nldse teksten zijn?
- Taal: Latijn van lingua franca, want boeken vooral door geestelijken/geleerden gelezen. Later nam adel het Frans van de vorstenhoven over; het verschil tussen communicatie aan het vorstenhof en omgangstaal vervaagde; Latijn en Frans werden verdrongen. Rond 1500 werd probleemloos in Middelnlds geschreven.
p18
- Beschikbaarheid: alleen voor rijken, want met de hand geschreven. Dus weinig en veel is verloren gegaan.
Waarom is het lastig de grenzen van Nederlandse literatuur af te bakenen?
- Oudenlds
- Middelnlds werd tussen 1200-1550 gesproken en geschreven.
- Vroegnieuwnlds in 16e/17eS
- alleen teksten in Nlds?
- ook Nldse auteurs in Fr/Lat?
- geschreven op Nlds grondgebied (NB Nld was geen eenheid, maar conglomeraat van klerikale/adellijke bezittingen)
= tegenwoordige Nld en Vlaanderen.
Hier: alle volkstalige teksten, maar voor lit.studie alle soorten geschriften van belang, ook puur informatieve teksten.
p19
Waarom is een middeleeuwse kaart steeds een momentopname?
Grenzen vorstendommen/bisdommen veranderen telkens.
p19/58 opg1.3
Boeken waren een elitair bezit. Waarom?
In boeken werden schilderijtjes (miniaturen = menie/minium) aangebracht. Inkt (beh zwart) was duur (mn bladgoud voor aureolen -> verlichte/geillumineerde boeken). Kostte veel tijd en geld.
Eenvoudige versiering: initialen (hoofdletter groter/gekleurd/versierd: met miniatuur = gehistoriseerd).
Eenvoudige boeken waren alleen tekst (handschrift). Vroegste drukken heten incunabelen (1455-1500); kort na 1500 postincunabelen.
p19
Waarom is ‘Latijn als Engels vd middeleeuwen’ toepasselijk?
Latijn was taal voor wetenschap/kerk en werd overal in Europa gesproken. Engels heeft nu zelfde functie (beh kerk).
NB: Latijn werd exclusief door goed opgeleide mensen gesproken.
p19/58 opg1.4
Hoe kwamen middeleeuwse boeken tot stand?
- Monniken (kopiisten) schreven in het Scriptorium een (theol/klass) boek over (‘afschrijven’).
- Tot eind 15eS op perkament (geschaafde/gezuiverde dierenhuid) geschreven. Dun = duur.
- Vierkant wordt opgevouwen tot handzaam formaat. De stapel gevouwen bladen heet katern.
- Meerdere katernen op elkaar worden aan elkaar genaaid = boekblok.
- Opdrachtgever bepaalde welke teksten in boek kwamen. Voorbeeldtekst (legger) werd door kopiist in volgorde overgeschreven.
- Omslag om boekblok in te binden. Kon perkament, leer om houten platen zijn. Versieren door stempelen/edelstenen etc.
p23
Wat is:
- perkament
- handschrift
- gehistoriseerde initiaal
- katern
- kopiist
- boekblok
- Perkament: behandelde dierenhuid, gebruikt ipv papier
- Handschrift: vakterm - met hand geschreven boek
- Gehist. initiaal: bijz rijk versierde initiaal (grotere letter aan begin alinea of hfdst) met afbeelding scene
- Katern: pakket bladen nadat groot blad opgevouwen is
- Kopiist: persoon die tekst overschrijft (vaak monnik)
- Boekblok: stapel aan elkaar vastgenaaide katernen; boek zonder band.
p23/58 opg1.5
Waarom kon productie handgeschr boek duur worden?
Koper bepaalde hoe boek er uit zou zien; vele keuzemogelijkheden:
- perkament
- omvang teksten
- versiering met versch kleuren inkt/miniaturren/bladgoud
- aard vd band.
p23/58 opg1.6
Hoe veranderde de boekdrukkunst de productie van boeken?
- sneller
- goedkoper
- identieke boeken, want zetsel vaker bruikbaar
- geen boek op maat maar kiezen uit kantenklaar-aanbod.
p23
Waarom kunnen de grenzen van de periode ‘middeleeuwen’ niet precies vastgelegd worden?
Omdat de ontwikkelingen zich niet op een jaar of decennium dateren laten. Kunt niet zeggen dat in een bep jaar alles veranderd is.
p14/58 opg1.1