17-renaiss&class/inl Flashcards

1
Q

Wanneer viel de Gouden Eeuw en waar?

A

1550-1700

Va 1585 Noordelijke Nederlanden (Holland/Zeeland), aanvankelijk Zuiden (soc-ec deplorabel; minder vrijheid en publicatiemogelijkheden voor schrijvers). Cultureel verkeer tussen N en Z.

p65
Bloei economie, cultuur, wetenschap en literatuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen rederijkerstoneel en renaissancetoneel?

A

Renaiss.toneel:
- echte personen (conflict blijkt uit wijze waarop personen spreken/handelen) ipv personficaties (innerlijke conflicten door eigenschappen als handelende personen weergeven).

  • nietj primair illustratie ve ‘zin’ maar uitbeelding ve handeling waarvan betekenis niet vastligt; moet toeschouwer/lezer er zelf aan geven).

p67

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Omschrijf renaissancelyriek.

A
  • karakter van gelegenheidspoezie: maatsch rol (poezie van wieg tot graf). Ook politiek. Midden in het leven. Daardoor veel context nodig.
  • Gebrek aan terughoudendheid igv imitatio. Bijv petrarkisme (liefdespoezie naar bewonderde voorbeeld).

p68

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het petrarkisme?

A

Schoonheid en deugd in onbereikbare Laura verenigd. Telkens herhaalde analyse vd gevoelens vd dichter, die haar bemint. Gelijktijdig:
Overgave/distantie
Vreugde/verdriet
Hoop/wanhoop.

Poezie vol paradoxen en antithesen.

Voorbeelden:
Jan vd Noot
PC Hooft
Justus de Harduwijn
eva

p68

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het genre emblematiek?

A

Navolging.

Drie onderdelen:

  • prent
  • motto (korte spreuk)
  • bijschrift (uitvoeriger; uitleg prent en motto)

Naast onthullende emblemata ook verhullende (liefdesemblemen PC Hooft). Veelvormig. (Her)gebruik v bekende spreekwoorden en beeldmotieven.

p70

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke status hadden:

  • geschiedschrijving
  • fictioneel proza/romans in proza
  • trad ridderromans
A
  • geschiedschrijving: zekere lit status.
  • fictioneel proza/ridderromans: vgl strip: veelgelezen maar geen literatuur.

Veranderde pas 18eS.

p70

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarom is Jan van der Noot’s sonnet typisch petrarkisch (p69)?

A

Staat vol petrarkische paradoxen: minnaar in verwarring en weet niet wat hem overkomt.

p71/111 opg2.1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe becommentarieer je een embleem?

A
  • beschrijving vd prent; zonodig gebruik maken vd gegevens in bijschrift)
  • noem motto
  • bijschrift: verband tussen prent en motto uitgelegd; vaak in vorm ve vergelijking.

p71/111 opg2.2

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Kan Bredero (Spaanse Brabander) als opstandige ontmaskeraar getypeerd worden?

A

B wilde gebreken en fouten vd mensen ad kaak stellen, maar wil niet choqueren, eerder waarschuwen. B niet opstandig/revolutionair; wilden mensen in spiegel laten kijken om eigen fouten te zien.

p71/111 opg2.3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly