22-renaiss&class/Lit Gdn Eeuw Flashcards

1
Q

Gouden Eeuw (1620-1700), Nldstalige literatuur, Nrdl Nldn (Republiek). Spelen de rederijkers nog een rol?

A

Nee, indiv auteurs bepalen lit landschap.

p96

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe en waarom veranderde Heinsius’ poemata het lit landschap?

A
  • Poemata bevatte geen nwe genres, maar zijn prestige impliceerde dat niemand zich meer hoefde te schamen voor gedichten in volkstaal.
  • Rederijkerskamers verdwenen niet maar indiv auteurs gezichtsbepalend.
  • Auteurs benadrukten aanvankelijk klass wortels (Lat/tweetalige titels; naam auteur gelatiniseerd)

p96

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ging het publiceren van gedichten in z’n werk?

A
  • circuleerden vaak in handschrift, in kopieen door liefhebbers.
  • gedrukt: alleen als iemand (auteur, nabestaanden, bewonderaars, uitgever) er brood in zag. Niet vaak.
  • gedicht nav een actuele gebeurtenis (oorlog, vrede, vorstelijk bezoek, rel): samen met andere relevante gedichten gedrukt, vaak zonder medeweten dichter.
  • collectieve uitgaven: bv 1623 Zeeusche Nachtegael. Bundel van groep olv Adriaen vd Venne. Drie delen (minnezang, zedenzang en hemelzang) herinnert aan rederijkersindeling amoureus/wijs/sot.
    Geen behoefte meer aan anonimiteit (vgl Nederduytschen Helikon).

p96

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie zijn de gezichtsbepalende dichters van deze tijd?

A

(Bredero niet)

  • PC Hooft
  • Jacob Cats
  • Constantijn Huygens
  • Joost van den Vondel

p98/101

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

HOOFT

Waarom groeide hij uit tot ‘hoofd der Nldse dichters’?

A

Bundel ‘Gedichten van P.C. Hooft’ (1636): auteur met veelzijdig oeuvre, model voor jonge dichters, tot in 18eS.

p97

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

CATS
In zijn bundel Silenus Alcibiadis sive Proteus, Sinne- en Minnebeelden (1618, emblemata) doet Cats iets uitzonderlijks. Wat?

A
  • Bij elke prent geeft Cats driemaal een motto en nadere toelichting:
  • amoureuze
  • soc-ec
  • godsdienstige
  • En haalt grote hoeveelheid klass en hum geleerden aan.
  • Eenvoudig taalgebruik vd Nldse gedichten
  • Verzorgde versificatie (‘catsiaanse dreun’ = regelm afwisseling van beklemtoonde en onbeklemtoonde klinkers).

p98

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

CATS

Hij was bestseller-auteur en werd vaak vertaald. Bleef tot ver in 19eS in druk. Geef een paar vb’en van bekende boeken.

A
  • Houwelick, dat is, Het gansche beleyt des echten-staets (1625; gids voor jonggehuwden EN regels/richtlijnen voor m/v in alle levensfasen)
  • ’s Werelts begin, midden, eynde, besloten in den trou-ringh met den proef-steen van den selven (1637; ‘De Trou-ringh’). Wereldgeschiedenis in huwelijksverhalen van Adam & Eva tot geestel bruiloft van Chr met zijn kerk).

Vertalingen in Duits, Deens en Latijn.

p98

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

HUYGENS

Voor wie schreef hij en hoe?

A
  • 1622: Gedichten Batava Tempe (lofzang Voorhout) en ‘t Costelijk Mal (satire op mode).
  • Vroeg grote concentratie van lezer, dus voor klein publiek (liefhebbers van lit) itt Cats.
  • Vaak geimiteerd; aantal malen herdruk (Otia, 1625).
  • Koren-bloemen (verzamelde gedichten): gaf hij als relatiegeschenk weg.
  • Vollenhove, 1687: H zeker lezen maar niet navolgen (= compliment voor zijn onnavolgbare stijl).

p99

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

VONDEL

Zijn achtergrond was anders dan die v Hooft, Cats en Huygens. Hoe?

A

Ho, C en Hu waren patriciers, V kleinburgerlijk, vroom en iets wereldmijdend doopsgezind.

p100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

VONDEL

In 1620 veranderde hij van koers. Wat deed hij?

A

Maakte zich los van Vl rederijkerskamer ‘t Wit Lavendel en werd prominent in kring rond Nederduytsche Academie. Werd gevierd toneelauteur.

p100

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

VONDEL

Wat karakteriseert hem en zijn opvattingen?

A
  • Dichter staat midden in het leven
  • Geeft medeburgers woorden voor alle mogelijke situaties
  • Magistrale verstechniek –> men luisterde naar hem
  • Belichaamde zijn eigen ideaal vd renaiss: geleerde dichter die grote klass traditie in eigentijd doet herleven.

Vlgs Vondel axioma dat oudheid op gebied v kunsten/letteren onfeilbaar was. Het enige voorbeeld.

p101
p110/115 opg2.16a

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

VONDEL

Schets kort zijn literaire ontwikkeling.

A
  • 1637: Gysbrecht van Aemstel (toneel, voor opening nwe Schouwburg).
  • kort stekend spotlied en puntdicht.
  • breed opgezette epos: Johannes de boetgezant, 1662.
  • leerdicht: Bespiegelingen van Godt en Godtsdienst, 1662.
  • bijschriften bij portretten en schilderijen.
  • 1653: Ams schilders eren hem met lauwerkroon (vgl Petrarca).
  • 1650: uitgave verzamelde gedichten
  • 1682 (posthuum): Poezy of verscheiden gedichten = staalkaart vd mogelijkheden vd Nldse poezie. Veel gelegenheidspoezie (vlgs V kern vh dichterlijk bedrijf).

==> Meester in alle genres.

p101

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

TONEEL

Welke koers zette de Nederduytsche Academie in, toen zij 1617 de deuren openden?

A
  • Drama over moord op Willem vOranje (bewerking v Heinsius’ Auriacus, 1602)
  • Blijspel Warenar door Hooft en Coster (obv Aulularia van Plautus)
  • Blijspel Spaanschen Brabander door Bredero (klass komedie obv Spaanse schelmenroman)

==> grote (veelvormige!) trad vd klassieken en eigentijdse navolgers, lettend op voorkeuren eigen publiek.

p102

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

TONEEL

Waar ging het om?

A

1) ‘Lotswisselingen’: personages komen (meermalen?) van geluk tot ellende en/of vv. Nauwelijk psych ontwikkeling. Er gebeurt veel. Evt komische, losstaande intermezzo’s. Deus ex machina-ontknoping mogelijk. Later werden regels wat strakker.

Dus aantrekkelijk spektakel en moraal. Lotswisselingen model voor leven zelf. Enorme maatsch veranderingen in 16eS: elite zocht levenshouding ‘standvastigheid’ als uitgangspunt (de wijze is altijd zichzelf, in voor- en tegenspoed). Dus held in toneel wordt op de proef gesteld door wisselvalligheid vh lot, keuzes. Onbetrouwbaarheid van mensen (Sp. Brabander, Baeto, Ifigenia, Gijsbrecht): wijze laat zich niet door schijn verblinden en blijft zichzelf.

2) Nut en vermaak naar klass voorschrift Horatius. Maar nog geen vast regels, behalve Seneca (tragedie over mensen in extreme situatie; dramatische lotswisselingen. ‘Horror’, beeldend/bombastisch, emotioneel, lyrische koren becommentarieren) als vb voor ernstig drama (bv Gijsbrecht is senecaans toneel).

p104

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

VONDEL NWE WEGEN

Tot in 18eS senecaans repertoire op toneel, maar dat onderging veranderingen. Noem er enkele.

A
  • in ernstige drama’s verdwenen komische tussenscenes.
  • ernstig spel werd gevolgd door klucht (men vond scheiding der sferen beschaafder en dichter bij klass praktijk).
  • meer schrijvers conformeren zich (niet strikt, dus ook tijdsprongen) aan voltrekken handelen in 24 uur en op 1 plaats.
  • niet meer concentratie op 1 hoofdhandeling (veelheid aanbevelenswaardig).

Populair spektakel-voorbeeld: Aran en Titus, of: wraak en weerwraak (Jan Vos, 1641).

p104

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

VONDEL NWE WEGEN

Welk commentaar kennen we over Aran en Titus?

A
  • Barlaeus: roemde het in een gedicht.
  • Is knap geconstrueerd.
  • Er is geen personage dat niet ene wijze les na andere formuleert (dus weinig consistentie, maar daar viel men niet over).
  • Heeft tot 1746 op repertoire Ams schouwburg gestaan (!).

Ook in dit genre: De veinzende Torquatus (1645, Geeraardt Brandt). Publiek was dol op de moordpartijen hierin.

p105

17
Q

VONDEL NWE WEGEN
Vondel wilde niet mee in de richting van (spektakel-drama’s; mijn woorden). Gijsbrecht raakte ‘uit’. Hij volgde Vossius’ gedachten. Welke waren dat en wat waren de resultaten?

A

Vossius en Heinsius (1641): drama’s van Seneca zijn niet de beste voorbeelden voor toneelschrijvers, maar zagen meer in praktijk vh klass Griekse drama (mn Sophocles en Euripides) en wilden meer recht doen aan literair-theor opvattingen van Aristoteles.

  • 1 handeling centraal.
  • 1 voortgaande lijn (ipv monologen en koren of (sub)plots), die uitmondt in climax.
  • consistente personages dragen bij aan verloop vd handeling (ipv commentator ad zijlijn).
  • lering wel doel maar moet blijken uit verloop handeling (goed en kwaad bvk niet te zw/w to elkaar).

1647: Poeticarum institutionem libri tres (Vossius).

Vondel:

  • Elektra (1939; vertaling Grieks drama)
  • Lucifer (1654; tragedie)
  • Jeptha (1659; modeltragedie, dat aan alle eisen vh genre voldeed)

p106

18
Q

FRANS-CLASS
Jan Vos schreef: ‘want de oudheid heeft geen recht dan waar ze goed is’. Hij had succes met Aran & Titus en Medea; Vondel niet met Jeptha.

Jaren 40: men zocht naar meer orde in bestaand toneel. Waar vond met dat en hoe beinvloedde dat het toneel?

A

Franse ontwikkelingen:

  • eerste decennia 17eS bijzonder instabiel; toenemende reglementering samenleving en hofcultuur.
  • Academie Francaise wordt opgericht.
  • Debat over eisen aan modern Fr theater: AF schreef vorm en inhoud lit werk voor.
  • Kernbegrippen waren Waarschijnlijkheid (vraisemblable) en Welvoeglijkheid (bienseances) = (Frans-)classicisme.

=> klassieken (bewonderd, niet langer vereerd) verloren status als abs richtsnoer; AF bepaalde wat welvoeglijk en waarschijnlijk was.

=> rede en goede smaak bepaalden wat (niet) goed was (vgl Jan Vos).

=> Racine (Andromaque, 1667; Brittanicus, 1669; Phedre, 1677); Moliere (Tartuffe, 1664; Le Misanthrope, 1667 eva). Stonden model voor toneel dat Nil Volentibus Arduum in Ams wenste.

EVENWEL: Jan Vos representeert modernen en lijkt in lijn met Nil (rede: eigen opvatting over waarschijnlijkheid en welvoeglijkheid). MAAR: Vos was tegenpool Nil (soc bias? Vos was glaszetter, niet geleerd).

p108
p110/115 opg2.16b

19
Q

FRANS-CLASS

Wat wilde Nil Volentibus Arduum en wat was hun invloed?

A
  • Alternatief bieden voor heersende praktijk door Fr als lichtend voorbeeld te gebruiken voor toneeltheorie en -praktijk.
  • Leden hadden zelf als schrijver niet veel te bieden.
  • Speelden rol inz invloed uit Fr. Pels publiceerde Quintus Horatius Flaccus Dichtkunst, op onze tijden en zeden gepast (1677; actualiseren voorschriften Horatius). Gezag klassieken niet meer absoluut, dus.
  • Leerdicht Pels Gebruik en misbruik des tooneels (1681): Jan Vos is vulgair en uit op effectbejag. Vondel schoot hier&daar tekort (keuze bijbelse stof onwelvoeglijk en hij schreef te moeilijk)
    => reactie: Marsyas (Antonides vd Goes). ‘kom niet aan Vondel!’

p109

20
Q
Tekst 24:
Embleem Tanquam annulus in naribus Suis (Cats).
Schrijf commentaar bij embleem.
Welke gedachte wordt uitgedrukt?
Op welke wijze?
A
  • prent stelt (opzichtig geklede) dame voor die op varken met ring door neus naast haar wijst.
  • motto ‘tanquam etc’ betekent: als een ring in de neus ve zwijn).
  • bijschrift licht uitvoerig toe.
  • ‘ik’ is verbaast over ring door neus varken.
  • verderop: ‘ik’ blijkt eer kwijt te zijn en niets beter dan varken.
  • ‘Verspil je jeugd/maagdelijkheid niet’.
  • Embleem is dus een vergelijking: schoonheid zonder eer is als gouden ring in varkensneus.

p111/114 opg2.13a

21
Q

Tekst 24

Wat zou Cats er van gevonden hebben dat de prenten en klass citaten weggelaten werden in latere, goedkope uitgaven?

A
  • De prent bevat geen onmisbare informatie.
  • Groot deel publiek kon vreemde talen niet lezen.
  • Prent wel n waardevolle eye-catcher.
  • Cats demonstreert met citaten dat hij les niet zelf bedenkt maar autoriteit van cultuur van bijbel en klassieken draagt.

p110/114 opg2.13b

22
Q

Wat bedoelt Joh Vollenhove met oproep aan Nldse dichters om ‘Vondels taal, Parnastaal’ te leren spreken?

A

Vondel kon bij uitstek klass dichtkunst in Nldse taal laten herleven.
Apollo (klass dichtkunst) en negen Muzen woonden op Parnassus, Parnastaal is dus verheven, dichterlijke taal, vol verwijzingen naar klass plaatsen en godheden.

p110/114 opg2.14

23
Q

Tekst 25

Gysbrecht-fragment: welke senecaanse elementen?

A

Lotswisselingen, extreme situaties en soms pure horror zitten in Gysbrecht.

  • eerste bedrijf: G denkt dat gebeden zijn verhoord en vijand is vertrokken.
  • dus kerst vieren; maar vijand is in de stad; Ams is verloren.
  • plastisch verslag ve moord (Gozewijn)
  • deus ex machina (5e bedrijf, Rafael), waardoor geheel andere wending.

p110/114 opg2.15

24
Q

Tekst 26

Gebruik en misbruik des tooneels vermaard door kritische tekst over Rembrandt. Waar komt Pels’ kritiek op neer?

A

Rembrandt deed wat zijn talent hem ingaf, niet wat regels vd schilderkunst voorschreven. Resulteerde in bv verkeerde keuze naaktmodel: geen Gr Venus/klass schoonheid maar een gewone vrouw.

p110/115 opg2.17