11-poezie/zelftoets Flashcards

1
Q

Geef het stappenplan weer (6 stappen).

A
  1. Beschrijf poetische taalsituatie in gedicht

2a. Welke volzinnen kun je onderscheiden?
Zijn er afwijkingen vd gebruikelijke zinsbouw?
Formuleer waaruit evt afwijkingen bestaan

2b. In welke delen valt het gedicht uiteen qua
- syntactische bouw
- strofen
- rijm

3a. Lees gedicht als referentiele tekst en noteer de on-/extragrammaticaliteiten die opvallen

3b. Welke topen, stijlfiguren en betekenisfiguren kun je onderscheiden?
Zie je intertekstuele aanwijzingen?

  1. Breng in kaart:
    - rijm
    - metrum
    - andere opvallende vormverschijnselen
  2. Zijn er conflicten tussen het linguistische en poetisch systeem?
  3. Semantiseer de bij 1-5 gevonden (vorm)verschijnselen (= relateren aan functie die ze hebben voor betekenis vh gedicht).

p281

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Gedicht ‘gieten/gedenksteen’ (Saul van Messel), p282.

Bespreek vlgs 6-stappenplan

A

HEURISTISCHE FASE:

  1. Poet. taalsituatie:
    - geen expliciet lyrisch subject
    - geen expl tweede persoon aangesproken
    - lijkt geen expl apostrof te zijn

2a. Volzinnen: lastig, punten/komma’s/hoofdletters ontbreken. Net als onderw en gezegde. Hooguit twee ww gezegden in gebiedende wijs: ‘schrijf ze’ en ‘gaat dit zien’.

2b. Gedicht valt uiteen in
- vier strofen met elk drie versregels (terzine/terzet)
- rijm is omarmend (aba cdc ebe fgf)
- -> gedicht zou uit vier volzinnen (1/strofe) kunnen bestaan.

  • syntactische parallellismen:
  • r1 en r4 = opsomming namen
  • r2-3 en r8-9 = herhaling ‘dit land / van’
  • r5 en r11 herhaling gebiedende wijs.
  1. Referentieel lezen mogelijk door titel:
    - gieten is dorp in Drenthe
    - gedenksteen = duidelijk
    - op gedenksteen staan personennamen; r7: Joodse namen
    - kan niet alleen referentieel gelezen worden door on-/extragrammaticaliteiten.
  2. Metrum: wisselt regelmatig af
    - begint met jambische versregel
    - afgewisseld met regels met trochee
    - r2: antimetrie
    - r3: weer jamb structuur
    - variatie vnl steeds in eerste versregel
    - klankverwijzing (ritme van treinen Westerbork?)
    ==> metrum: speciale lettergrepen/woorden krijgen extra nadruk

Rijm:

  • omarmend, per strofe
  • alliteraties: korte gedicht krijgt meer samenhang, extra kracht.
  1. Intertekstueel en topen:
    - opvallende toeristische verwijzingen, laatste strofe intertekstuele oproep
    - (topische?) verwijzingen naar Drentse landschap
    - referenties aan godsdienst
    - intertekstuele verwijzing naar spreekwoord (r5-6)
  2. Conflict ling/poet systeem:
    - in elke strofe: enjambement tussen 2e en 3e versregel
    - eerste versregels = vorm van opsomming of korte constatering zonder grammaticale structuur; zin noodzakelijkerwijs door naar volgende versregel. 2e en 3e versregels hebben dat wel.
  3. Gebiedende wijs in 1e en 3e strofe: er is geen expliciete apostrof. MAAR: geb wijs veronderstelt een aangesproken persoon. Apostrof is uitroep van passie, gericht aan lezer, voorbijgangers EN vervloeking tot god vanwege verspilling.
  4. Jodennamen: strofegrens en zinsgrens vallen niet samen hier. Te interpreteren als verschil tussen verdwenen personen en overgebleven namen.
  5. Geen wwoorden in 1e en 3e strofe (= elliptische zinnen): lezer wil gat opvullen. Incomplete zin symboliseert gat dat weggevoerden achterlaten. En: door ontbreken ww valt nadruk extra op de zinsdelen in r2: uit dit land en r8: in dit land.
  6. Geen punten en komma’s (wel: schuine leesstreep = Duitse komma): te interpreteren als teken van perverse herhaling vd nat-soc vernietiging en totaliteit ervan. Indiv verschillen doen niet ter zake.
  7. Woordvelden (= verzameling woorden die samenhangen) ‘Drenthe’ en ‘godsdienst’ met elkaar in conflict: typisch Drents toeristisch gedenkteken gekoppeld aan Jodenvervolging. Schrijnend contrast tussen lichte toon (woordveld toeristisch Drente) en tragiek ve volk, de doem (golgotha) uit godsd woordveld.
  8. Intertekstuele verwijzingen:
    - golgotha met rente: bijbel. Volk kiest Barrabas = gebruikt als rechtvaardiging pogroms en Jodenvervolging - Joden hebben zelf gekozen voor hun lot. Cynische toon (twee bevelende ww’en) stelt die schuldvraag ter discussie.

Aan de balk schrijven in woordveld godsdienst: kruis op zoldering zetten = plaatsing van balk in godsd woordveld harder
OOK: aan de lat schrijven: woordveld van schuld, afrekening, boete.
OOK: over de balk: verspilling.

  1. Vormverschijnselen semantiseren: gedicht is vorm van kaddisj (zoon zegt gebed voor overledene op) = aanklacht en oproep tot eeuwige herinnering, gebeiteld in een kei (vierde functie apostrof: gedicht als taaldaad!)

p287

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly