Week 13 HC.7 - Ritme en geleidingsstoornissen II Flashcards
Geef (kort) definitie van
- Bradycardie
- Tachycardie
- Supra ventriculaire Tachycardie (SVT)
- Ventriculaire tachycardie (VT)
- Smal complex tachycardie
- Breed complex tachycardie
- Bradycardie: frequentie <60bpm
- Tachycardie: frequentie >100bpm
- Supra ventriculaire tachycardie (SVT): heeft origine ‘boven’ niveau van ventrikels
- Ventriculaire Tachycardie (VT): heeft origine in ventrikels
- Smal complex tachycardie: QRS breedte tijdens de tachycardie van < 120 ms
- Breed complextachycardie: QRS breedte tijdens de tachycardie >120 ms
Sinusknoopfunctie in gedenerveerd hart
- Rustfrequentie
- Respons op verlaging bloeddruk/RAAS/verandering vullingsdruk
- Standaard geprikkeld door ___
- 90-110/minuut
- Geen/weinig respons
- Standaard geprikkeld door parasympaticus
Welke sinusknoopdisfuncties zijn er (3)
Sinusknoop bradycardie, sinusknoop tachycardie en sinusknoop afwijkingen
Sinusknoop tachycardie kenmerken
- (bijna) altijd secundair
- Vaak gepaard met dood door hetgeen de tachycardie veroorzaakt
Sinusknoop afwijkingen; noem er 4 + kenmerken
Sick sinus syndrome (SSS)
- Tachycardie-bradycardie
- Bradycardie-tachycardie
- Chronotrope incompetentie
Sinusknoop re-entry (SANRT); hartslagen boven de 200, behandelen ablatie
Inappropriate sinus tachycardia (IST); hoge hartslag, oorzaak buiten hart
Postural tachycardia syndrome (POTS); hoge hartslag bij opstaan
Welke vormen van tachycardie zijn er
Supraventriculair
- Bijna altijd goedaardig
- Meestal smalcomplex
Ventriculair
- Bijna altijd kwaadaardig
- Meestal breedcomplex
Welke supraventriculaire tachycardieën ken je?
Atriaal:
Sinus tachycardie, atriaal tachycardie, atriaal fibrilleren, atriale flutter
AV-knoop::
AV knoop re-entry tachycardie (AVNRT), Atrioventriculair re-entry tachycardie (AVRT)
Sinustachycardie
- Wat is er aan de hand
- ECG abnormaliteiten
- Meestal fysiologisch of secundair aan oorzaak
- Frequentie >100 bpm, verder niks bijzonders
Atriale tachycardie
- Wat is er aan de hand
- ECG abnormaliteiten
-Plots ontstaande tachycardie, P-top verandert vak van vorm omdat deze van abnormale plaats afkomstig is: abnormal focus in de boezem
-ECG:
○ Frequentie 100-180bpm, plots aanwezig
○ P-top anders dan sinus P-top
○ PR interval anders dan isnus PR
○ QRS breedte normaal, maar kan wijd worden
(○ P-P regulair, R-R regulair, P:QRS 1:1 gebonden)
Multifocale atriale tachycardie
- Wat gebeurt er
- ECG abnormaliteiten
-Atriale tachycardie met meerdere abnormale focuspunten
Alle foci hebben andere P-top
-ECG:
○ Frequentie >100bpm
○ P-P onregelmatig onregelmatig
○ R-R onregelmatig onregelmatig
○ P-top minstens 3 verschillende p-top morfologie
○ PR-interval variabel
(○ P:QRS 1:1 gebonden, QRS breedte normaal)
Atriale flutter
- Wat gebeurt er
- ECG abnormaliteiten
-Re-entry in rechterboezem, stroom draait rond in rechterboezem. Telkens wanneer golf langs AV-knoop gaat = poging tot activeren ventriculi (P-top niet altijd aan QRS gebonden)
Kan alleen in vergrootte/traag geleidende boezem; gezond hart zo nog ‘te refractair’ zijn voor loop
-ECG ○ Atriale frequentie 250-350 bpm, ventriculaire frequentie varieert ○ P-P regulair R-R meestal regulair ○ P-top zaag morfologie ○ P:QRS meer:minder ○ PR interval varieert (○ QRS breedte normaal)
Waar kan supraventriculaire tachycardie allemaal plaatsvinden?
- Sinusknoop
- Ander anatomisch obstakel (tricuspidalisklep
- Niet-anatomisch obstakel (hartinfarct, chirurgisch litteken)
- AV-knoop over fast/slow pathway
- Accessoire bundels
Hoe ziet sinusknoop re-entry (SANRT) er op ECG uit
Lijkt op normale tachycardie, na elke P-top volgt QRS
Wat gebeurt er bij AV-nodale re-entry tachycardie, hoe ziet dit eruit op ECG (AVNRT)
Golf draait rond in AV-knoop
Normaal 1 pathway, 30% bevolking heeft 2 pathways: slow en fast
Atriaal prematuur complex –> P-R tijd verlengt, slow-pathway wordt gebruikt om van boezem naar kamer te gaan, fast is nog refractair –> prikkel begint te draaien, P-top gebeurt tijden QRS-complex omdat pacemaker-ritme in AV-knoop zit, atria ven ventriculae activeren op zelfde moment
(AVNRT) Wat is de relatie tussen slow en fast pathway?
Wat kan hier misgaan?
Normaal heeft fast pathway de prikkel begeleiding, en botst de slow pathway op refractair weefsel.
Slow pathway: kan snel nieuwe prikkel geleiden, korte refractaire periode want kostte weinig energie
Fast pathway: lange tijd tussen prikkeldoorgifte, lange refractaire periode want kostte veel energie
DUS: slow pathway geeft snelle ritmes door, fast pathway geeft langzame ritmes door
Re-entry: Soms is de fast pathway precies hersteld wanneer slow pathway prikkel aankomt waar vertakte bundels weer samenkomen –> gaat terug via fast pathway –> loop = re-entry