Week 11 HC.4 (alleen theorie, niet casus)- Samenwerken bij diagnose pulmonale ziekten Flashcards
Wat is er zichtbaar op CT-scan ter hoogt van mediastinum (transversale doorsnede)
- zonder contrast
- met contrast
- wervel, sternum, longweefsel, ribben, scapula, hartcontour
- bij toedienen van contrast worden hartcompartimenten en vaten zichtbaar: aorta, kamers
Met wat voor CT wordt longweefsel onderzocht
HRCT: high resoluted computed tomography
Wordt gebruikt voor CT’s met dunne coupedikte, zo kunnen subtiele afwijkingen gevonden worden
Secundaire lobulus
- Kleinste longeenheid omgeven door bindweefsel
- In de wand: venen en lymfe
- Ventraal: bronchi en arteriën komen centrilobulair uit
Beoordeling CT
- 2 soorten patronen + waar past het bij
- 2 soorten verhoogde densiteit
- verlaagde densiteit + waar past het bij
-Nodulair = bolletjes, past bij actieve ontsteking Reticulair = streepjes, past bij fibrose (ook honeycombin (bij custen) zijn uiting van reticulatie)
-Matglas: (delen) long grijziger dan normaal, standaard structuren nog te onderscheiden van luchthoudend weefsel
Consolidatie: witte vlekken, vaten en luchtwegen niet meer te zien
-donkerder/zwarter op CT, past bij emfyseem/weinig normaal luchthoudend parenchym
Welke indelingen worden er bij analyseren van CT van long gemaakt in
- cranio-caudale richitng
- proximaal-distale richting
- apicaal, mid, basaal en diffuus
- centraal/perifeer
Micro anatomie longen
- Vanaf waar respiratoire deel
- Wat loopt parallel aan respiratoire delen
- Secundaire lobulus: ___
- Vanaf generatie 16 gaswisseling
- Bloedvaten
- Secundaire lobulus: alles wat aftakt vanaf terminale bronchiolus, begrensd door septae
Hoe worden longbiopten genomen?
VATS - video assisted thorascopic surgery
Chirurg benadert long met instrumenten tussen ribben door, verwijdert stukje van long
Beschrijf normale histologie van longcoupe
Heel weinig weefsel, lege alveoli, bronchioli en vaatstructuren
In welke volgorde wordt een VATS biopt geanalyseerd (en waarop)?
Alle compartimenten systematisch doorlopen, dus
• Pleura (vooral bij collageenvasculaire ziekten –> fibrotisch)
• Alveoli (ligt er wat in?)
• Interstitium (verbreedt? Hoe dun?)
• Vaten (vasculitis, trombi)
• Lymfebanen (congenitaal)
• Luchtwegen, groot en klein
Eerste overzicht histologische long coupe
- Veel rood = ___
- Veel roze = ___
Veel rood = erytrocyten, bloeding, hemorragisch gebied
Veel roze = collageen (bindweefsel)
Histologisch beeld bij
-NSIP
-UIP
+ wat is belangrijk bij nemen biopt?
-NSIP = niet-specifieke interstitiële pneumonie
Begint heel diffuus; verbreding van diffuse septa
Holtevorming
Vergevorderd: vooral subpleuraal herkenbaar
-UIP = Usual interstitial pneumonia
Begint heel geconsolideerd; ombouw van longweefsel, subpleuraal en paraseptaal
Holtevorming
Vergevorderd: vooraal subpleuraal herkenbaar, veel holtevorming
Bij uitnemen van longbiopt moet chirurg niet volledig geconsolideerd weefsel uitnemen, dat is niet te onderscheiden voor pathologen
Wat zijn fibroblastfoci + waar past het bij?
Fibroblastfocus is reactief epitheel met daaronder proliferatie van bindweefselcellen, past bij UIP
Hoe ziet organiserende pneumonie er histologisch uit
Proliferaties van cellen in luchthoudende cellen
Hoe is het stellen van een diagnose (met multidisciplinair team) belangrijk voor patiënt
Nuttig om te weten welke ziekte precies is en hoe deze behandeld wordt
Behandeling: soms meer organen betrokken
Levensverwachting