W12HC5: Complexe overerving in de praktijk Flashcards

1
Q

A priori risico

A

Het risico wat iemand heeft op dragerschap van een genetische aandoening puur op basis van diens positie in de stamboom, ten opzichte van de persoon met een bewezen mutatie
- zonder rekening te houden met of tussenliggende personen klachten van de aandoening hebben of niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Heteroplasmie

A

Meerdere types mitochondriaal DNA in een cel, dus niet altijd de gemuteerde mtDNA wordt doorgegeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Mitochondriële ziekte

A
  • soms 1 orgaan aangedaan, meestal multi-orgaansystemen met voornamelijk
  • maternaal overervingspatroon, overerving stopt onder mannen
  • kerngecodeerd: de mitochondriële eiwitten worden dan gereguleerd door kerngecodeerd DNA
  • neurologische en myopathische verschijnselen
  • kunnen op elke leeftijd optreden: kerngecodeerde mitochondriële ziekten vaak kinderleeftijd, mitochondrieel gecodeerde ziekten in de pubertijd/volwassen leeftijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leber opticus atrofie

A
  • mitochondrieel
  • maternaal overervingspatroon, grote variabiliteit door heteroplasmie
  • overerving stopt onder mannen
  • 1 orgaan aangedaan, ontsteking van de oogzenuw
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Trisomic rescue

A

3 chromosomen waarbij selectie plaatsvindt en je dus 2 chromosomen van 1 ouder kan hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Consitiutioneel mozaïek

A
  • mutatie in 1 vd cellen van het blastocyst -> door het hele lichaam een aantal gemuteerde cellen
  • ernst van mutatie hangt af van het moment van ontstaan
  • kan wel zieke kinderen krijgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Somatisch mozaïek

A
  • is toevallig of je het vindt of niet, niet overal in het lichaam aanwezig
  • geen risico voor kinderen, mutatie niet in ei- of zaadcellen
  • pas na geboorte ontstaan
  • slecht in een aantal cellen in het lichaam afwijkend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Kiemcel mozaïek

A
  • door stamcel van een aantal zaadjes/eicellen
  • zelf niet ziek, kinderen wel
  • papa en mama geen drager in het bloed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Opties bij de novo aandoeningen

A
  • autosomaal recessief
  • de novo
  • chromosoomtranslocatie
  • (kiemcel) mozaïek
  • mitochondriëel
  • autosomaal dominant: met verminderde penetrantie, met imprinting of met anticipatie
  • X-linked recessief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly