Ventilatie perfusie verhoudingen Flashcards
1
Q
V
A
gasvolume
2
Q
Q
A
bloedvolume
3
Q
V’
A
gasvolume/tijd
4
Q
Q’
A
bloedvolume/tijd
5
Q
VE’
A
totale expiratoire volume
6
Q
Va
A
alveolair volume
7
Q
AMV
A
ademminuutvolume
8
Q
Vt
A
teugvolume
9
Q
pCo2 stijgt
A
centrale chemosensoren registreren dit > AMV omhoog
10
Q
V’/Q’ = 0
A
shunt, er gebeurt niks met het bloed
11
Q
V’/Q’= oneindig
A
dode ruimte ventilatie
12
Q
V’/Q’
A
ideale situatie
13
Q
Waar is de ventilatie groter en waarom?
A
Onderin, door kleinere alveoli. Deze kunnen onderin meer uitzetten. Perfusie is ook het grootst onderin
14
Q
Spontane ademhaling
A
Liggen: buikinhoud naar rugzijde > diafragma omlaag, meeste ventilatie naar rugzijde
15
Q
beademing
A
diafragma verslapt: meeste ventilatie naar buikzijde, perfusie is in rugzijde nog steeds het grootst. Verstoring in bloedgassen, kan opgelost worden door iemand op buik te leggen
