Extra leren 1b2 Flashcards
laag NaCl in macula densa
Pge > renine > AT2 > efferente constrictie
hoog NaCl macula densa
adenosine > afferente constrictie
RAAS
renine omhoog door laag Na aanbod > constrictie efferent > Pgc omhoog > GFR omhoog
tubuloglomerulaire feedback
voorkomen dat bij hoge GFR distale delen van het nefron worden overspoeld > toename H2O en ionen in PCT
- werkt via lagere hydrostatische druk en hogere colloid osmotische druk
oorzaken diuretica resistentie
diureticum bereikt tubulus niet, reageert er niet op (nefronremoddeling, nierinsufficientie, activatie RAAS)
oplossingen diuretica resistentie
zoutbeperking, 2e diureticum, intraveneuze toediening
diuretica
blokkeren natriumtransporters in distaal nefron om natriumreabsorptie te verminderen
osmoregulatie
Na concentratie, mmol/L, osmolaliteit
volumeregulatie
Na hoeveelheid, mmol, bloeddruk
osmoregulatie
centraal via dorstreflex (osmoreceptoren)
renaal via waterkanalen in CCT en MCD (osmoreceptoren en ADH)
hyponatriemie
teveel water, in ECV, oppassen voor snelle verschuivingen, vaak door teveel ADH
hypernatriemie
te hoog, te weinig water, waarom niet drinken?
normale osmolariteit
290 mOsm/L (2x [Na])
ADH
dorst, toegenomen water reabsorptie verzamelbuizen, vasoconstrictie
RAAS
vasoconstrictie, toegenomen Na reabsorptie
juxtaglomerulaire apparaat
macula densa, extraglomerulaire mesangium cellen, renine producerende cellen rondom afferente arteriolus
- functies: renine productie en tubuloglomerulaire feedback
aldosteron
Na+ reabsorptie en K+ secretie
- hyperkaliemie: via bijnier en dus secretie K+ via ENaC stimulatie
- hypokaliemie: via Ang II > op NCC en proximaal aanbod Na+, minder K+ secretie
kalium
3,5-5,1 mmol/L
natrium
135-145 mmol/L
pH
7,35-7,45
HCO3-
22-26 mmol/L
pCO2
35-45 mmHg
pO2
75-100 mmHg
Ca2+
2,2-2,6 mmol/L
fosfaat
0,8-1,5 mmol/L
Cl-
96-107 mmol/L
waartoe leidt nierfalen
renale tubulaire acidose
- bepalen van H+ in urinebuffers ~ 70 mmol/24 uur
verwijderen niet-vluchtig zuur
- neutraliseren H+ door HCO3- en uitademen CO2
- filtratie via Na+ door glomerulus > tubulaire vloeistof
- secretie H+ in nierfiltraat gekoppeld aan secretie nieuw HCO3- in bloed
netto zuur secretie
NH4+ + titreerbaar - HCO3- (x Vurine)
Hoe wordt alfa IC proton pomp gereguleerd
pH en aldosteron
acidose
protonpomp toename > NH4+ val omhoog > H+ secretie als NH4+
alkalose
protonpomp afname > NH4+ val omlaag > NH4+ naar lever en vorming ureum
diarree
acidose
braken
alkalose
volume depletie
baro > RAAS activatie > meer Na+ retentie
dreigend watertekort
ADH > water
dreigend zouttekort
RAAS > zout
acute hypo en hypernatriemie
neurologische celschade
chronische hyponatriemie
osmotische demyelinisatie
behandeling hypotone hyponatriemie
3% NaCl, waterbeperking, lisdiuretica
pre-renaal
verminderde bloedflow door bijv lage BD, geen structurele afwijkingen nier, herstelt bij oplossing, tubulus functie (Na reabs) ongestoord
acute tubulus necrose
ischemie door prerenale factoren die tot structurele schade heeft geleid, in de regel na aantal dagen/weken reversibel, biopt niet noodzakelijk, behandeling met evt dialyse
post-renaal
probleem met urine
hypokaliemie
spierzwakte, paralyse, gek ECG, aritmie, effecten op nier
hyperkaliemie
spierzwakte, paralyse, gek ECG, artimie, urine acidificatie omlaag
oorzaken hypokaliemie
shift K+ de cel in , gastro-intestinaal, urine = renaal (meestal)
waardoor gaat urine kaliumexcretie omhoog?
aldosteron en distaal natriumaanbod (lis of thiazide), leidt tot hypokaliemie door renaal kaliumverlies
hyperaldosteronisme
plasma renine omlaag, plasma aldosteron omhoog
- meest voorkomende oorzaak secundaire hypertensie
- door overproductie bijnieren
secundair hyperaldosteronisme
plasma renine en aldosteron omhoog
- nierarterie stenose
pseudohyperaldosteronisme
plasma renine en aldosteron omlaag
- drop, cushing, mutaties
behandeling hyperkalimie
- restore: calciumgluconaat/calciumchloride
- redistribute: insuline-glucose, salbutamol, natriumbicarbonaat
- remove: lisdiuretica, infuus, herstel diurese (post-renaal), kaliumbinder, dialyse
oorzaken hyperkaliemie
pseudohyperkaliemie, shift, verminderde kaliumfiltratie, verminderde kaliumsecretie
dualisme
scheiding lichaam en geest
körper
lichaam als object; het lichaam dat we hebben, dat we kunnen observeren
Leib
lichaam als subject, lichaam dat we zijn, ons lijf waarmee we waarnemen, dat we ervaren, geleefde lichaam
waar heeft dualisme moeite mee
psycho-somatiek, interactie lichaam en geest:
- somatisch onvoldoende verklaarde lichamelijk klachten
- placebo effect
lichaamsbeelden hebben invloed in medische praktijk
- ervaringen van patienten en betekenis lichaam krijgt vaak onvoldoende aandacht
- patienten vaak gezien als kapot lichaam of onderdeel, ipv volledig mens
- geneeskunde kan moeilijk omgaan met lichaam-geest interactie
voordelen dualistisch denken en mechanistisch lichaamsbeeld
mechanische visie maakt veel van huidige geneeskunde mogelijk
nadelen dualistisch denken en mechanistisch lichaamsbeeld
reductionisme, weinig aandacht voor ervaring patienten, weinig begrip en aandacht voor psycho-somatiek
Na, K pomp
primair, elektrogeen, basolateraal
Na, glucose
secundair, elektrogeen, apicaal
glucose carrier
passief, basolateraal
splay
- single nefron GFR
- stroomsnelheid tubulaire vloeistof
- aantal transporteiwitten in een nefron
tubulaire proteinurie
excretie < 2g/dag, laag MW eiwitten
overloop proteinurie
excretie < 2g/dag, laag MW eiwitten
glomerulair proteinurie
excretie > 3,5 g/dag, hoog mW eiwitten
oorzaken metabole acidose
verlies HCO3-, nieuwe zuur productie, nier is kapot en maakt geen HCO3-
astma
mestcellen, EP cellen, eosinofiel en CD4+ (Th2 cel) > bronchoconstrictie
COPD
macrofaag, EP cellen, CD8+ (Th1) cellen, neutrofiel > kleine luchtweg vernauwing, alveolaire destructie
pathologie chronische bronchitis
hypersecretie van slijm met mucostase in bronchieën, hyperplasie bronchiaal klierweefsel, toename slijmbekercellen, squameuze metaplasie, ontsteking, fibrose
resp insufficientie type 1
- ventilatie-perfusie stoornis
- geen ventilatie, wel perfusie: pneumonie, mucus,
corpus alienum, tumor - wel ventilatie-geen perfusie: longembolie
- geen ventilatie, wel perfusie: pneumonie, mucus,
- diffusiestoornis: verdikking alveolaire membraan, vermindering diffusieoppervlak
provocatietest
Provocatie concentratie wanneer FEV1 onder
≥ 20% van baseline waarde valt
inspanningsastma
Positieve test bij inspanning of eucapnische hyperventilatie: daling FEV1 is >
15% t.o.v. de uitgangswaarde
gewenste AMC eucapnisch hyperventileren
AMV: 25-30 x FEV1
A1
arbeid inspiratie
A2
arbeid expiratie
A3
kracht borstkas
A1 + A2 + A3
totale arbeid bij inspiratie
lijn A-B
compliantie
Th1
virusinfectie, tuberculose, COPD
Th2
allergisch astma, atopische dermatitis, worminfecties
longfibrose
DCLO omlaag, dikte omhoog en oppervlak omlaag
emfyseem
DLCO omlaag, oppervlak omlaag
Wat doet 2,3 BPG
verlaagt affiniteit van Hb voor O2
radiolucent
bijna geheel transparant voor straling; bijna geheel onzichtbaar op röntgenfoto’s en onder fluoroscopie.
atelectase foto
verdwijnen hartcontour, verplaatsing fissuren, hoogstand diafragma, verplaatsing mediastinum, hilus, trachea, overbeluchting aanliggende longdelen, vage beschaduwing, gecollabeerde long meestal posterieur