Renale zuur-base fysiologie Flashcards
Waar bestaat de renale zuur-base regulatie uit
handhaving zuur-base evenwicht en verdediging tussen zuur-base afwijkingen
netto zuur excretie
70 mmol gebonden H+ per etmaal uitgescheiden
uitscheiden niet-vluchtige zuren
- HCO3- neutraliseert protonen in bloed > CO2, zout en water vormt > CO2 uitgeblazen > concentratie HCO3- daalt
- Nier filtreert in glomerulus het zout > komt in tubulaire filtraat, H+ afgegeven aan lumen icm nieuw HCO3-
- H+ door apicale membraan naar urine, HCO3- aan basolaterale kant afgegeven
Wat is een voordeel van ammonium tov fosfaat?
NH3 bindt bij neutrale pH al 99% van H+ en kan voorkomen in hoge concentraties. Dit kan niet bij fosfaat want dan nierstenen.
NAE (netto zuur excretie)
Vurine x ([NH4+] + [titreerbaarzuur] - [HCO3-])urine
Hoe gaat terugresorptie van gefilterd HCO3- door proximale tubulusepitheel?
HCO3- komt als NaHCO3 in filtraat > uitwisseling van Na met proton via NHE > H2CO3 > wordt omgezet door koolzuuranhydrase in CO2 en water > water in cel en wordt weer omgezet in H+ en HCO3- > proton naar apicaal en via NHE lumen in
- HCO3- aan basolaterale kant met NBCe1 co transporter naar interstitium mbv Na,KATPase > bulkopname NaHCO3
uitscheiding H+ met niet-HCO3- urinebuffers
protonen worden in urine gekoppeld aan buffers om te voorkomen dat de pH daalt > zuurvorming > met koolzuuranhydrase worden water en CO2 omgezet in H+ en HCO3- > H+ naar lumen, HCO3- aan basolaterale kant afgegeven
- NHE doet natriumreabsorpie
Hoe wordt de capaciteit van fosfaat als buffer beperkt?
Door de concentratie fosfaat en maximale pH gradiënt
Uitscheiding NH4+
- secretie van ammoniumionen > in lis van Henle weer opgenomen en naar intertitium met co-transporter NKCC2 > cytoplasma > uitgewisseld tehen Na door een NaH exchanger
- Wat gevormd is gaat naar interstitium > kan terug via principal cells of naar lever
- lever: aldosteron kan binden aan mineralcorticoidreceptor en via SGK1 leidt dat tot fusie van vesicles met protonpompen aan apicale membraan > netto-zuur secretie
metabole acidose
netto zuursecretie wordt verhoogd
- korte termijn regulatie: betrokken transporters en enzymen worden actiever > meer glutamineafbraak, HCO3- transporter actiever > netto meer NH4+ vorming
- chronisch: aantal transporters en activiteit omhog
alkalose
netto zuursecretie moet omlaag
- protonpompen op korte termijn niet meer gestimuleerd door lage pH
- lang: beta intercalair cellen vormen: lokalisatie transporters is andersom
volumedepletie (uitdroging)
baroreceptoren > RAAS > Na+ retentie > zuurexcretie gaat omhoog