Pathologie COPD Flashcards

1
Q

COPD

A

combinatie van emfyseem en chronische bronchitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

emfyseem

A

dilatatie luchtruimten distaal van terminale bronchiolus op niveau van de resp bronchiolus door destructie alveolaire septa zonder belangrijke fibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

chronische bronchitis

A

hoesten met slijmproductie gedurende een periode van 3 maanden in ten minste 2 opvolgende jaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

belangrijkste oorzaken COPD

A

roken, luchtvervuiling, geen duidelijke oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar speelt chronische bronchitis

A

vooral in de terminale bronchioli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar speelt emfyseem

A

vanaf de resp bronchioli tot de hele distale alveoli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

1 acinus

A

2000 alveoli, primaire lobulaire lobus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

1 lobulus

A

3-5 acini, ontspringt uit terminaal, secundair

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

grootte alveolus

A

250 micrometer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

4 vormen emfyseem

A
  1. centriacinair emfyseem
  2. panacinair emfyseem
  3. paraseptaal emfyseem
  4. irregulair emfyseem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

centriacinair emfyseem

A

respiratoire bronchiolen betrokken, vooral in bovenvelden van de long
- typisch vorm bij rokers
- gaat vaak samen met chronische bronchitis
- kan overgaan in panacinair als hele acinus is aangedaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

panacinair emfyseem

A

alveolaire ruimte en resp. bronchiolen zijn kapot > hele acinus gaat kapot
- typisch bij alfa-1-antitrypsine deficientie
- geeft grote holtes met alleen septa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

paraseptaal emfyseem

A

voornamelijk langs pleura en septa of naast littekens
- vaak idiopathisch en bij jongere mensen
- kan tot grote bullae leiden die bij ruptuur een pneumothorax kunnen veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

irregulair emfyseem

A

ookwel secundair, onregelmatig of scar emfyeem
- niet specifiek
- gevolg verlittekening
- gaat samen met fibrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe wordt de hemostase van bindweefsel in alveoli ontregeld?

A
  1. disbalans proteases vs. antiprotease systeem: vaak te weinig alfa-1-antitrypsine > te veel afbraak bindweefsel
  2. productie en verminderde controle zuurstofradicalen
  3. voortdurende chronische ontsteking met weefselschade
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Nicotine

A

direct effect op ontsteking door stimulatie neutrofiele granulocyten > ontstekingsreactie

17
Q

zuurstofradicalen

A

zorgen voor afgifte cytokines > neutrofiele granulocyten geactiveerd > inactivatie antiprotease > toename elastase > weefselschade

18
Q

macrofagen

A

scheiden bij activatie ook elastase uit

19
Q

chronische ontsteking met weefselschade

A

macrofagen, cytotoxische lymfocyten CD8+ en neutro’s omhoog > activatie ontstekingsmediatoren > verdere beschadiging
- epitheelcellen beschadigd
- mesenchymcellen geremd in matrix productie

20
Q

normaal

A

alveolus 0,25 mm in diameter met 24 mm2 opp

21
Q

gering emfyseem

A

alveolus 1 mm in diameter met 6 mm2 opp

22
Q

ernstig emfyseem

A

alveolus 4 mm in diameter en opp van 1,5 mm2

23
Q

pink puffer

A

typisch klinisch beeld van emfyseem: voorover gebogen met samengeknepen lippen voor uitademing.

24
Q

chronische bronchitis kan samen gaan met

A
  1. ontsteking: mucopurulente chronische bronchitis. Weinig obstructie, opgeven slijm
  2. astmatische component: chronische astmatische bronchitis, aanvalsgewijze verergering
  3. continue obstructie: chronische obstructieve bronchitis, belangrijke emfyseem component
25
Q

hoe ontstaat chronische bronchitis

A

verdikking wand bronchus > meer slijmbekercellen, meer plaveiselachtig, bindweefsel lamina propria en adventitia neemt toe, hyperplasie sereuze klieren en hypertrofie bestaande klieren, ontstekingscellen in wand, lumen en basale membraan nemen toe

26
Q

Reid index

A

verhouding van dikte van de klierlaag tot de laag vanaf het epitheel tot aan het kraakbeen
- normaal minder dan 0,4

27
Q

bronchiectase

A

verwijde bronchiën
- secundair
- permanente verwijding
- na chronische, destruerende ontsteking bronchus
- bijv bij chronische bronchitis, taailsijmziekte, na infectie