Longfunctie en hyperreactiviteit Flashcards

1
Q

restrictieve stoornis

A

verkleining van het longvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

obstructieve stoornis

A

luchtwegvernauwing leidt tot bemoeilijkte uitademingsstroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

astma

A

heterogene ziekte die gekenmerkt wordt door chronische luchtweg inflammatie
- sprake van experatoire airflow limitatie
- bronchoconstrictie
- mucus, zwelling slijmvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

allergische prikkels

A

huisstofmijt, schimmels, honden, bomen, grassen, kruiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

niet-allergische prikkels

A

sigarettenrook, baklucht, parfum, werk-gerelateerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kenmerken astma

A

chronisch ontstoken luchtwegen en bronchiale hyperreactiviteit
- periodes dyspneu en piepen, reversibel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

sympathicomimetica astma

A

ventolin

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

parasympathicolytica

A

atrovent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe bepaal je de longfunctie bij astma

A
    • FEV1/VC verhouding (<0,7 = obstructie)
      • peakflow
      • vorm flow/volume curve (concave)
  1. Kijken naar LLN en FEV1, ligt de FEV1 eronder is er een obstructie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe wordt de ernst van een obstructie bepaald?

A

Met de afwijking van de FEV1
- voorspeld methode
- FEV1 > 80% = normaal
- FEV1 <35% = zeer ernstige obstructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wanneer is het reversibel?

A

Als de FEV1 meer dan 12% van de referentiewaarde en minstens 200 mL verbetert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

volledige reversibiliteit

A

als na de toediening van medicatie de FEV1 waarde weer binnen de LLN valt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

partiele reversibiliteit

A

als er alleen sprake is van 12% verbetering en 200 mL

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe meet je de peakflow

A

’s ochtends en ‘s avonds blazen en hoogste waarde noteren; effort afhankelijk
- variabele van PEF: tussen de dagen >20% en binnen de dagen >10%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

bronchiale hyperreactiviteit

A

verhoogde prikkelbaarheid van de luchtwegen voor specifieke en aspecifieke prikkels die leiden tot bronchusobstructie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe test je bronchiale hyperreactiviteit?

A

met een directe provocatietest (histamine) of indirecte provocatietest (inspanning)

17
Q

De maat voor hyperreactiviteit =

A

concentratie histamine, die nodig is om de FEV1 20% te laten dalen, hoe lager hoe meer hyperreactief.

18
Q

inspanningshyperventilatie test

A

hyperventileren met luchtmasker op, er wordt CO2 toegevoegd aan de lucht > flow/volume curve
- er is hyperreactie als FEV1 >15% daalt na hyperventileren