Ademhalingsregulatie Flashcards
eupnea
normale ademhaling
dyspneu
ademnood
apnea
ademstilstand
apneusis
lange diepe inademing, korte uitademing
cheyne stokes
langzaam oppervlakkige ademhaling die steeds dieper wordt en dan even stilstaat
- door herseninfarct, hersentumor, shock, CO vergiftiging, bergen of morfine
hyperventilatie
periode van snelle ademhaling
biot’s breathing
snelle ademhaling, dan apnea en dan weer opnieuw
- door druk medulla of hersenbeschadiging
perifere chemosensoren
glomuscellen gevoelig voor veranderingen O2
- bij anoxie depolarisatie > AP > glomuscel actief > K+ kanalen minder actief
mechanoreceptoren
in longen en luchtwegen
- nauw: signaal
wiegendood
[CO2] neemt toe > ademhaling niet reflexmatig doordat serotonerge neuronen bij kinderen minder gevoelig waren voor CO2 concentratie
dorsal respiratory group
sensorisch en inspiratie
- in rust
ventral respiratory group
sensorisch en motorisch, inspiratie en expiratie
- sporten VRG en DRG
beschadiging tussen medulla en spinal cord
apnea
beschadiging boven pontine centra
ademhaling nog steeds normaal als n. vagus intract is, als deze doorgesneden is wordt inademing dieper
beschadiging middel pons
weinig verandering mits n. vagus intact is, als deze doorgesneden is apnuesis
beschadiging hoge medulla
ritme met af en toe diepere ademhaling
snede laag in medulla
kernen kunnen informatie niet meer doorgeven aan de nieren > acute dood
snede hoog in de pons
systeem is nog intact
inspanning
AMV neemt significant toe door toename teugvolume, want pCO2 neemt toe > chemoreceptoren zorgen voor diepere ademhaling
overal emolieën, bloedvaten verstopt en ventilatie is wel goed
V’/D’ is oneindig groot > dode ruimte ventilatie
V’/D’ = 0
hoofdbronchus dicht, geen ventilatie maar wel perfusie
waar is de ventilatie/perfusie groter
onderin doordat onderste longblaasjes meer kunnen uitzetten, perfusie ook groter door hydrostatische verschillen
V’/D’ > 1
bovenin de long, lagere saturatie van Hb bovenin long
V’/D’ < 1
onderin de long = shunt