Longvolumes en ventilatie karakteristieken Flashcards
ventilatie
lucht verversen in de alveoli
- ademteug x ademfrequentie
diffusie
O2 en CO2 uitgewisseld met de capillairen
perfusie
O2 bindt aan hemoglobine en wordt zo naar de weefsels vervoerd
Spirometer
wordt gebruikt voor het bepalen van longvolumes en bestaat uit een waterbad met daarin een omgekeerde lichte plastic kolk/emmer
Wanneer is de snelheid onbelangrijk?
bij statisch longvolume
teugvolume
Vt, gemiddelde ademdiepte bij rustige ademhaling. Normale bovengrens is het normale inademingsniveau en ondergrens het normale uitademingsniveau
- meten met spirometer
ademfrequentie
AF, aantal ademhalingen per minuut
ademminuutvolume
AMF/ Ve’ = Vt x AF, aantal liter dat per minuut wordt ingeademd
expiratoire reserve volume
ERV, hoeveelheid lucht beneden normale uitademingsniveau en maximaal uitblazen
- spirometer
inspiratoire reservevolume
IRV, hoeveelheid lucht boven normaal ademhalingsniveau na maximaal inademen
- spirometer
residueel volume
RV, hoeveelheid lucht die zich nog in de longen bevindt na maximaal te hebben uitgeademd
- meten met helium verdunning
Functionele residuele capaciteit
FRC, ERV + RV, volume onder het normale uitademingsniveau tot 0
- meten met helium verdunning
Inspiratiore vitale capaciteit
IVC, IRV + Vt + ERV, maximale volume wat in te ademen is na maximaal uitademen
Expiratoire vitale capaciteit
EVC, IRV + Vt, ERV, hetzelfde volume als IVC, alleen wordt hier eerst maximaal ingeademd en maximaal uitgeademd
- meten met spirometer
Totale longcapaciteit
TLC, volume wanneer de longen maximaal gevuld zijn, dus na maximale inademing
- meten met helium verdunning