Klinische stoornissen in de waterbalans Flashcards

1
Q

acute waterbalans stoornis

A

kan leiden tot neurologische complicaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

chronisch ontstane stoornissen

A

kunnen bij te snelle correctie ook tot neurologische complicaties leiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hypernatriemie/snelle correctie hyponatriemie

A

celkrimp, in hersenen kan dit leiden tot osmotische demyelinisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

hyponatriemie/snelle correctie hypernatriemie

A

kan leiden tot celzwelling, hersenoedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hyponatriemie oorzaak

A

inname of toediening van veel water of verminderde renale waterexcretie (lage eiwitiname, nierfalen, ADH afgifte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

appropriate ADH afgifte

A

hyponatriemie wordt veroorzaakt doordat volumeregulatie het wint van osmoregulatie, het wordt dan alleen afgegeven om bloedvolume depletie te corrigeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

inappropriate ADH afgifte

A

ADH afgifte bij lage osmolaliteit; kan door: farmaca, ectopische productie ADH, longaandoeningen, versterkt ADH effect, bijnierinsufficientie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

behandeling hyponatriemie

A

hypertoon zout voor hersenoedeem, waterbeperking, hypervolemie corrigeren met isotoon zout, water excretie stimuleren, gericht op oorzaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hypovolemische hyponatriemie

A

zout en volumeverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hypernatriemie

A

door te weinig water inname, door afwezigheid dorstgevoel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

diabetes insipidus

A

geen ADH afgegeven of geen invloed op nier

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

oorzaken hypernatriemie

A

primaire hypodipsie, niet aangevuld waterverlies, diabetes insipidus, osmotische diurese, extrarenaal waterverlies, positieve zoutbalans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

behandeling hypernatriemie

A

water geven of infuus met glucose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

polydipsie

A

urine osmolaliteit < 100
natrium < 10
ADH negatief, RAAS negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

SIADH

A

urine osmolaliteit > 280
natrium >30
ADH positief, RAAS negatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hypovolemisch

A

urine osmoll > 280
natrium <30 of >30
ADH +, RAAS -

17
Q

hypervolemisch

A

urine osmoll >280
natrium < 30
ADH+, RAAS+