P6: Artikel van Luxen & Vijver (2006): aantrekkelijkheid van gezichten, seksuele selectie en personeelsselectie – wanneer geëvolueerde voorkeuren ertoe doen Flashcards
introductie artikel Luxen
Introductie
De heuristiek ‘wat mooi is, is goed’ heeft een sterke invloed op onze cognities. Dit maakt dat aantrekkelijke mensen vaak positiever beoordeeld worden. Deze aantrekkelijkheid heuristiek zorgt ervoor dat knappe mensen een voordeel hebben bij werving beslissingen. Toch blijkt de relatie tussen aantrekkelijkheid en competentie in werkelijkheid klein te zijn.
Een evolutionair, psychologisch perspectief biedt mogelijk een verklaring voor de voorkeur voor aantrekkelijkheid. Dit perspectief relateert keuzes in personeelsselectie aan voorkeuren in partnerselectie en intra seksuele competitie.
seksuele selectie
Mannen en vrouwen verschillen in de voorkeuren die ze hebben voor aantrekkelijkheid van hetzelfde en het andere geslacht (=seksuele selectie). Mannen leggen sterker de nadruk op gezondheid en vruchtbaarheid, terwijl vrouwen zoeken naar mannen met een vermogen om te investeren in nakomelingen, waarbij zij vooral kijken naar status en intelligentie. Beide geslachten tonen echter een universele voorkeur voor symmetrische gezichten en mensen die er gezond en vruchtbaar uitzien
intra seksuele competitie
Intra seksuele competitie: wordt gespiegeld door interseksuele selectiemechanismen. Hierbij geldt dat vrouwen vooral concurreren met andere jonge, gezonde en knappe vrouwen, terwijl mannen juist concurreren met andere intelligente mannen van hoge status.
-> In dit artikel werd door middel van 3 onderzoeken gekeken of er sprake is van bovengenoemde voorkeuren.
studie 1 hypothese + methode
In het eerste onderzoek werd gekeken of geëvolueerde mechanismen van partnerselectie en intra seksuele competitie een invloed hadden op de selectie van baan sollicitanten. Hierbij werden de volgende hypothesen getest:
* Hypothese 1: mannen zijn eerder geneigd om aantrekkelijke vrouwen aan te nemen dan vrouwen geneigd zijn om aantrekkelijke mannen aan te nemen.
o Gebaseerd op partner selectie.
* Hypothese 2: mannen zijn eerder geneigd om aantrekkelijke mannen aan te nemen dan dat vrouwen geneigd zijn om aantrekkelijke vrouwen aan te nemen.
o Gebaseerd op intra seksuele competitie.
Methode: Voor de studie werden 57 mannelijke en 52 vrouwelijke studenten gebruikt. Allereerst moesten de studenten foto’s van mensen beoordelen en deze foto’s ranken op aantrekkelijkheid. Hierna moesten de deelnemers aangeven welke van de beoordeelde personen ze zouden aannemen voor een bepaalde baan.
resultaat studie 1
Resultaten:
* Hypothese 1 is bevestigd -> Mannen nemen dus eerder aantrekkelijke vrouwen aan dan dat vrouwen aantrekkelijke mannen aannemen.
* Hypothese 2 is bevestigd -> Mannen gaven hogere scores aan hoog aantrekkelijke mannen dan aan laag aantrekkelijke mannen. Vrouwen gaven hogere scores aan laag aantrekkelijke vrouwen dan aan hoog aantrekkelijke vrouwen.
Deze studie geeft dus bewijs voor de attractiveness heuristic; mensen selecteren anderen voor een baan op basis van hun fysieke aantrekkelijkheid op een manier die overeenkomt met de evolutietheorie.
studie 2 hypothese + methode
In het tweede onderzoek werd gekeken in hoeverre de verwachte contactintensiteit tussen beoordelaars en sollicitanten een invloed zou hebben op selectiebeslissingen. De verwachting (ofwel de hypothese) hierbij is dat verwachtingen van een hoge contactintensiteit meer zullen leiden tot geëvolueerde selectie voorkeuren dan lage verwachte contact intensiteit.
Methode: Voor deze studies werden 57 mannelijke en 70 vrouwelijke studenten gebruikt. Dezelfde foto’s als in de eerste studie werden gebruikt. De deelnemers werd verteld dat ze of aan een ander project zouden werken als de sollicitant of aan hetzelfde project.
resultaat studie 2
Resultaten:
* In de conditie met weinig contact was er geen significante interactie tussen geslacht van de deelnemer, de afnemer en de aantrekkelijkheid. Hier waren dus geen voorkeuren voor partnerkeuze zichtbaar.
* In de conditie met veel contant was de interactie wel significant. Hypothese 1 en 2 werden hier opnieuw bevestigd. En dit wijst dus op invloed van het verwachte contact wat je met diegene hebt. Hypothese 3 wordt dus ook bevestigd.
* Er is dus bewijs gevonden voor een domein specifieke aantrekkelijkheid heuristiek. Voorkeuren werden pas geactiveerd wanneer beoordelaars verwachten veel contact te hebben met de geselecteerde kandidaten.
studie 3 hypothese + methode
In het derde onderzoek werd gekeken of de bevindingen uit de eerste twee studies generaliseerbaar waren naar ervaren Human Managemant-professionals. Dit werd gedaan omdat de eerste twee studies in het laboratorium werden uitgevoerd met studenten als beoordelaars, maar studenten zijn relatief onervaren in het beoordelen van sollicitanten.
De verwachting was dat professionele beoordelaars mogelijk minder vatbaar zouden zijn voor de invloeden van evolutionaire mechanismen, zoals de aantrekkelijkheid heuristiek. Hun opleiding en ervaring zouden moeten helpen in het accuraat selecteren van sollicitanten.
Methode: Er werden 26 mannen en 25 vrouwen met HRM beroepen gebruikt die ervaring hadden met het selecteren van sollicitanten. Het design van de studie was hetzelfde als het design van de eerste twee studies.
resultaat studie 3
Resultaten:
* In de conditie met weinig contact was er weer geen significante interactie.
* In de conditie met veel contact was de interactie wel weer significant. Hypothese 1 werd ook hier bevestigd bij HRM professionals; mannen nemen dus liever hele aantrekkelijke vrouwen in dienst dan dat vrouwen hele aantrekkelijke mannen in dienst nemen.
* Hypothese 2 werd echter niet bevestigd: Mannen gaven hoge aantrekkelijke mannen geen hogere scores dan lage aantrekkelijke mannen en vrouwen gaven geen lagere scores aan hoge aantrekkelijke vrouwen dan aan lage aantrekkelijke vrouwen. Er is dus geen intraseksuele competitie.
Algemene discussie en conclusie
In het huidige onderzoek is m.b.v. een evolutionair perspectief gekeken naar sekseverschillen in de invloed van gezichtsaantrekkelijkheid van sollicitanten bij werving beslissingen. Ook werd gekeken naar twee mogelijke moderatoren; de verwachte contact intensiteit met sollicitanten en de ervaring die beoordelaars hebben met personeelsselectie (zeer ervaren = professional & relatief onervaren = student).
In het onderzoek werden effecten van geëvolueerde voorkeuren gevonden met betrekking tot partnerselectie en intra seksuele competitie wanneer de verwachte contactintensiteit hoog was. De verwachte contactintensiteit heeft dus een modererende invloed.
Uit de resultaten bleek dat de personen een voorkeur toonden voor aantrekkelijke sollicitanten van het andere geslacht (partner selectie). Ook bleek dat vrouwen een voorkeur hadden voor minder aantrekkelijke vrouwelijke sollicitanten (intra seksuele competitie). Er werden geen opvallende verschillen gevonden tussen professionals en studenten.
-> Contactintensiteit is een belangrijke factor en de effecten van evolutie dan aanwezig zien
Zowel studenten als HRM professionals tonen allebei de aantrekkelijkheids heuristiek.