P3: Artikel van van der Linden er al. (2014): de algemene factor van persoonlijkheid (GFP) heeft betrekking op andere beoordelingen van karakter en integriteit Flashcards
abstract en introductie
Abstract
In twee onderzoeken is getest of de scores van de algemene persoonlijkheidsfactor (GFP) geassocieerd zijn met andere beoordelingen van karakter en integriteit.
Introductie
Op gebied van personeelsselectie had het gebruiken van persoonlijkheidsmetingen eerst een controversiële reputatie. Onderzoek naar de rol van persoonlijkheid in personeelsselectie werd gezien als problematisch, omdat er een gebrek aan overeenstemming was over de basisstructuur van persoonlijkheid. Sinds de komst van de big 5 is dit echter verbeterd.
Veel van de persoonlijkheidsmodellen die tegenwoordig worden gebruikt veronderstellen dat persoonlijkheid bestaat uit conceptueel onafhankelijke eigenschappen. Dit wil zeggen dat een extraversie score niet gebruikt kan worden om neuroticisme te omschrijven.
Meer recentelijk hebben onderzoekers een hiërarchische aard van persoonlijkheid benadrukt. Dit suggereert dat er persoonlijkheidsfactoren van hogere orde zijn die leiden tot correlaties tussen eigenschappen zoals de big 5. Deze factor noemt men ook wel GFP -> General Factor of Personality.
Scores op GFP zouden een mengeling van sociaal wenselijke gedragingen representeren. Dit maakt het mogelijk ook een relevante variabele voor personeelsselectie. Hierbij geldt dat het wenselijk is dat individuen hoge GFP-scores hebben. Lage GFP- scores gaan daarentegen vaak samen met een hogere waarschijnlijkheid op sociale en psychologische problemen.
controversieel construct GFP -> 3 redenen
Initiële bevindingen tonen aan dat GFP geassocieerd is met hoge prestatiebeoordelingen. Toch is GFP nog steeds een controversieel construct. Dit heeft globaal gezien 3 redenen:
* Het is onduidelijk of er wel daadwerkelijk zoiets als een algemene persoonlijkheidsfactor bestaat.
* Het is onduidelijk of GFP consistent is bij verschillende metingen en steekproeven.
* De precieze aard van GFP is nog onduidelijk. -> is het enkel statistisch (artefact), want dan kan het invloed hebben op gedrag. of juist substantieve aard -> wel gerelateerd aan echte uitkomsten.
verschillende theorieën over GFP en de aard van het construct
Inmiddels heeft onderzoek het bestaan en de consistentie van GFP bevestigd, dus nu heeft het debat omtrent GFP alleen nog betrekking op de aard van het construct (zie punt 3). Er zijn hier verschillende theorieën over.
* Artefact account: stelt dat GFP niets meer is dan een verschijnsel/artefact die wordt veroorzaakt door de manier waarop persoonlijkheid wordt gemeten. Het idee is dat GFP in wezen een respons bias is voor sociale wenselijkheid. Volgens deze kijk mag GFP genegeerd worden door een gebrek aan relevantie.
* Substantive account: deze theorie stelt dat GFP is gerelateerd aan een groot scala van levensuitkomsten. Vooralsnog zijn er echter pas een paar studies die deze kijk empirisch ondersteunen. Hiervoor is dus meer onderzoek nodig, beginnend met het huidige onderzoek door Van der Linden en collega’s.
wat onderzoekt het artikel?
In dit artikel worden 2 onderzoeken gedaan om te kijken of GFP gerelateerd is aan:
- De impressie die interviewers vormen van een kandidaat tijdens een sollicitatiegesprek.
- Integriteit ratings tijdens een training. (integriteit = eerlijk en betrouwbaar zijn)
onderzoek 1 personeelsselectie
Onderzoek 1 – personeelsselectie
In het eerste onderzoek deden in totaal 3670 individuen mee die zich hadden opgegeven voor een militaire baan. Bij hen werd een persoonlijkheidsenquête afgenomen, evenals een selectiegesprek. De GFP-scores die volgden uit de enquêtes toonden betekenisvolle positieve relaties met de beoordelingen van functiegeschiktheid op basis van de interviews (r=0.65).
In deze studie werden GFP-scores geëxtraheerd aan de hand van factor analyses bij scores van 1) de NEO-PI-R -> persoonlijkheidstest en 2) de PMT -> meet prestatiemotivatie (valt onder het grotere plaatsje van GFP. De persoonlijkheidsenquêtes die hiervoor werden ingevuld waren zelfrapportages. Een nadeel van dit onderzoek was dat er niet werd gekeken naar hoe individuen zich typisch gedragen; er was immers maar één kort meetmoment.
Wanneer deelnemers zich sociaal wenselijk hebben gedragen in hun interview en in het beantwoorden van de enquêtevragen kan dit betekenen dat GFP-scores in werkelijkheid een reflectie zijn van toets vaardigheid (ofwel ‘hoe goed kun je jezelf voordoen op een persoonlijkheidstest’). Dit probleem wordt in het tweede onderzoek opgelost door deelnemers over een langere tijd te volgen.
resultaten onderzoek 1 + discussie
Resultaat:
→ De correlatie met GFP ligt niet aan de methode → meer verantwoording voor substantive account → het is dus een algemene factor en er is een consistentie gevonden bij het meten van GFP bij vragenlijst en selectiegesprek. Overlap tussen de 2 vragenlijsten en GFP = .062
Discussie
GFP komt voor in zowel NEO-PI-R als PET en zijn gecorreleerd met elkaar (dus GFP = consistent). GFP laat een belangrijke relatie zien met interview uitkomsten. Dus een hoge GFP is geassocieerd met sociaal voordeel. Hoge GFP-score is gekoppeld aan verhoogde kans om aangenomen te worden in militaire training. De bevindingen maken de meetfouten onwaarschijnlijk, omdat de GFP duidelijke gedragsconsequenties lijkt te hebben. Echter, het is mogelijk dat de kandidaten die gefaked hadden bij de persoonlijkheidsvragenlijsten dit ook deden tijdens het interview. Bedenk wel dat dit moeilijk is om te doen!
Onderzoek 2 – training van de Nederlandse krijgsmacht
In het tweede onderzoek werd gedaan, omdat bij onderzoek 1 kandidaten mss wisten wat sociaal wenselijk was en zich hierom zo gedroegen (goed zijn in sollicitatiegesprekken). Er deden 167 deelnemers mee die een militaire opleiding van 4 maanden hadden gevolgd bij de Nederlandse krijgsmacht. Elke deelnemer werd door zijn/haar leidinggevende beoordeeld met betrekking tot hun integriteit na een training van 4 maanden. Ook hier bleek dat GFP-scores waren gecorreleerd met beoordelingen van integriteit.
-> Onderzoeken of invloed van GFP op lange termijn ook aanhoudt en testtaking skills wegnemen.
Procedure
Deelnemers in een 4-maanden training voor Royal Dutch Police werden beoordeeld op integriteit en kregen vragenlijsten;
- HEXACO: Big 5 + Honesty-humility
- Dark Triad (DT): negatieve kanten van persoonlijkheid
- PANAS (Positief en Negatief Affect Schaal): meet affect op lange termijn (emotie en stemming).
- Integriteit: supervisors beoordelen de integriteit van de deelnemers.
In deze studie werden GFP-scores geëxtraheerd aan de hand van factor analyses bij scores van 1) de HEXACO 2) de Dark Triad en 3) positieve/negatieve affectiviteit als eigenschap. De persoonlijkheidsenquêtes die hiervoor werden ingevuld waren wederom zelf-rapportages.
Resultaat + discussie studie 2
Resultaat
-> Mensen met hoge GFP krijgen hogere beoordeling op integriteit van de beoordelaars na de training van 4 maanden.
Conclusie: sunstantive account wordt bevestigd
Discussie
GFP werd in studie 2 gevonden in alle drie de persoonlijkheidstesten. Net als in studie 1 waren de GFP’s gecorreleerd met elkaar. De overlap tussen de GFP’s van PANAS en DT was lager dan PANAS-HEXACO en DT-HEXACO. Dit is te verwachten omdat PANAS en DT niet ‘full range’ persoonlijkheid meten, toch correleerden beide hoog met HEXACO (= wel full range) al was hun gemeenschappelijke overlap laag.
De belangrijkste bevinding in studie 2 is dat elke GFP relevante associaties had met de integriteit metingen van de supervisors. Het was vooral de GFP die verantwoordelijk was voor de associatie tussen de metingen en de integriteit, want de traits hadden geen significante contributie.
Algemene discussie
De bevindingen suggereren dat GFP geassocieerd is met gedragsuitkomsten (zoals karakter, functiegeschiktheid en integriteit) en dat GFP potentieel relevant is voor personeelsselectie en prestatiebeoordeling van werknemers.
De bevindingen van het huidige onderzoek beiden ondersteuning voor het substantive account van GFP; hoge GFP-scores gaan immers gepaard met sociale voordelen die leiden tot positieve beoordelingen. Tegelijkertijd wordt het artifact account van GFP ontkracht; het lijkt er namelijk op dat GFP niet slechts een respons bias voor sociale wenselijkheid is. -> Dit betekent dat de relatie tussen GFP en other-ratings niet gebaseerd is op test taking skills of faking.
Beide studies bevestigen dat GFP real-life consequenties heeft. Dit ontkracht de artefact account!
Suggesties voor toekomstig onderzoek
- Vervolgonderzoek kan kijken onder welke omstandigheden het nuttig is om een GFP-score als voorspeller van prestatie te gebruiken en wanneer het beter is om scores op individuele persoonlijkheidsdimensies te gebruiken (of zelfs nog specifieker) -> bandwidth fidelity dilemma.
- Toekomstig onderzoek is nodig om te kijken of individuen met hoge GFP-scores inderdaad beter in staat zijn om relevante sociale en emotionele processen te identificeren dan individuen met lage GFP-scores bij beoordelingsopdrachten.
